Met deze tips van de gemeente Ede kan iedere gemeente een biodiversiteitsplan opstellen
18 augustus 2021
De gemeente Ede was één van de eerste Nederlandse gemeenten die met een biodiversiteitsplan kwam. Al in 2019 werd het gepresenteerd. Ecoloog Carlo van Rijswijk, ecoloog bij de gemeente Ede, stond aan de wieg van dit plan. Hij geeft graag tips aan collega gemeenten die ook aan een plan voor biodiversiteit werken.
1. Betrek een brede groep medewerkers bij het biodiversiteitsplan
De eerste tip van Van Rijswijk is om een brede groep collega’s binnen de gemeente te betrekken bij het opstellen van het plan. Biodiversiteit heeft veel raakvlakken. Ook met sport, welzijn, cultuur, landbouw en klimaat. Ook partijen buiten de gemeentelijke organisatie kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Veel mensen beseffen pas wat de gevolgen zijn van onvoldoende aandacht voor biodiversiteit als de cijfers duidelijk worden in een biodiversiteitsplan.
2. Biodiversiteit is van belang voor de Omgevingsvisie
De gemeente Ede stelde het biodiversiteitsplan op voordat de Omgevingsvisie werd opgesteld. Dit is een belangrijk voordeel. Zo kiest Ede voor natuurinclusief bouwen. Dit komt ook terug in de Omgevingsvisie. Projectontwikkelaars moeten hier nadrukkelijk rekening mee houden als ze plannen indienen. Gebeurt dat niet dan wordt het plan onherroepelijk afgewezen.
3. Een ervaren ecoloog is onmisbaar
Zonder deskundigheid in huis heeft het voor een gemeente geen zin om een biodiversiteitsplan te maken. Van Rijswijk, al 20 jaar als ecoloog werkzaam bij de gemeente Ede, benadrukt dat er iemand moet zijn die het plan kan uitvoeren en het belang ervan onder de aandacht kan brengen. Wanneer er een plan wordt ingediend moet worden beoordeeld of dit qua biodiversiteit aan de eisen voldoet. Zo niet, dan moet de ecoloog voorstellen kunnen doen voor aanpassing en verbetering.
4. Laat de ecoloog meedenken over grote lijnen
Casper van Rijswijk constateerde dat zijn rol als ecoloog bij de gemeente Ede veranderde toen het biodiversiteitsplan was aangenomen. ‘Ik denk nu veel minder mee over details, maar meer over de hoofdlijnen’, licht hij toe. ‘Omdat het stedelijk gebied steeds belangrijker wordt voor zowel dieren als planten, moet de ecoloog goed op de hoogte zijn wat er speelt op andere terreinen zoals wonen, welzijn, economie en sport’. De ecoloog moet dus goed beslagen ten ijs komen en indien nodig tijdig bijscholing kunnen volgen.
Bron: Stadszaken