Een Ministerie van Wonen kan niet alle problemen op de woningmarkt oplossen

22 april 2021

Nu de onderhandelingen voor een nieuw kabinet in volle gang zijn, wordt er door veel partijen gepleit voor een Minister van Wonen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) constateert dat het instellen van een ministerie dat zich expliciet op de woningmarkt gaat richten geen wonderen kan verrichten. In het rapport “Wonen na de Verkiezingen” presenteert het PBL drie speerpunten om de woningmarkt te stimuleren. Het PBL pleit voor stimulering van decentrale woningbouw en verduurzaming. Ook pleit men voor de hervorming van de woningmarkt en een verstandige stimulering van de bouwsector. Het voorstel om de woningbouw decentraal te faciliteren druist in tegen de roep om een vernieuwd ministerie van VROM.

Geen wonderen te verwachten van een minister van VROM

Het PBL is van mening dat de huidige minister van BZK voldoende middelen en mogelijkheden heeft. Een minister van Wonen beschikt over dezelfde instrumenten en zal dus naar het oordeel van de deskundigen van het PBL niet heel veel meer kunnen doen dan wat er nu gebeurt. Het Rijk kan wel een functie hebben als het orgaan dat partijen samenbrengt. Maar verder blijft woningbouw een regionale aangelegenheid waar vooral de gemeenten en provincies een rol bij spelen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Woondeals. Dit zijn regionale projecten waarbij het Rijk geld en kennis inbrengt.

Een Ministerie van Wonen kan niet alle problemen op de woningmarkt oplossen

Innovatie en educatie binnen de bouwsector

Het PBL pleit ervoor dat de rijksoverheid investeert in de bouwsector door bij te dragen aan goed opgeleid personeel. Daarnaast is het belangrijk at de bouw innoveert om zo toekomstbestendige woningen neer te kunnen zetten. Hervorming en verduurzaming van de woningmarkt ligt hiervan in het verlengde.

Oog voor de leefomgeving is belangrijk

Het PBL vreest dat de drang om zoveel mogelijk woningen te bouwen ten koste gaat van de leefomgeving. Zonder oog voor de omgeving woningen realiseren kan ertoe leiden dat de plek waar die woningen staan niet voldoet aan de eisen of wensen voor de leefbaarheid. Dit aspect moet zeker niet uit het oog worden verloren. Of deze taak straks bij een minister van Wonen terechtkomt of bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijft, zal blijken tijdens de kabinetsformatie.

Bron: Stadszaken