Komt er een einde aan de verhuurdersheffing voor woningcorporaties?
7 oktober 2021
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag 2021 lijkt er beweging te komen in de verhuurdersheffing voor woningcorporaties. Deze belasting werd in 2013 ingevoerd voor organisaties met meer dan 50 sociale huurwoningen. Corporaties verfoeien de belasting, omdat deze hen belemmert in het verduurzamen van bestaande woningen en het investeren in nieuwbouw. De regering denkt na over verlaging of zelfs afschaffing van de heffing. Of hierover nog een besluit wordt genomen door het huidige demissionaire kabinet is niet zeker. De kans bestaat dat een beslissing hierover wordt doorgeschoven naar de nieuwe regering, zeker nu er sprake is van een serieuze formatiepoging.
Waarom werd de verhuurdersheffing ingevoerd?
De verhuurdersheffing werd afgesproken tijdens de kabinetsformatie in 20212. De inkomsten waren bedoeld om een tekort op de begroting te dekken. Woningcorporaties beschikten in die tijd over ruime reserves. De regering was van mening dat ze de heffing makkelijk konden betalen, eventueel door te bezuinigen op de bedrijfsvoering. De heffing betreft een percentage van de WOZ-waarde, dus niet de actuele marktwaarde van de woning. Omdat in de periode dat de heffing werd ingevoerd ook een aantal schandalen speelde, zoals bij Vestia en Rochdale, vond de regering dat de regels voor corporaties moesten worden aangescherpt. Zij moesten zich weer gaan richten op hun kerntaak: het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen.
Bijna 2 miljard aan inkomsten voor het Rijk
De Staat ontving in 2014 in totaal 1,1 miljard aan inkomsten uit de verhuurdersheffing. In 2021 is dit bedrag gestegen naar 1,8 miljard. Als de regeling onveranderd wordt voortgezet stijgen de inkomsten voor het Rijk in 2025 naar verwachting naar meer dan 2 miljard. Corporaties zijn verbolgen over de hoogte van de heffing. Die noodzaakte hen ertoe om fors te bezuinigen. Niet alleen op personeel en andere bedrijfskosten, maar ook op onderhoud en verduurzaming van woningen, terwijl dit laatste een door de regering opgelegde verplichting is.
In 2020 werd er een onderzoek gedaan naar de gevolgen van de verhuurdersheffing. Dit onderzoek vond plaats in opdracht van Aedes, de overkoepelende organisatie van woningcorporaties en drie betrokken ministeries. De uitkomst van het onderzoek loog er niet om: De komende tien jaar komen corporaties circa 30 miljard tekort om te voldoen aan de vraag naar nieuwe woningen. Zou de heffing worden geschrapt dan kunnen zij met het vrijgekomen geld ongeveer een kwart van de benodigde extra woningen realiseren.
Wat is er mogelijk als de heffing vervalt?
Als het besluit om de verhuurdersheffing te laten vervallen inderdaad wordt genomen, denkt Martin van Rijn, voorzitter van Aedes, dat de corporaties aan al hun verplichtingen kunnen voldoen. Het gaat dan niet alleen om nieuwbouw maar ook verduurzaming, oplossen van achterstallig onderhoud en het leefbaar maken van wijken. Bestuurders van corporaties zijn nog wat terughoudend. Zij vrezen een veelheid aan regels waar de corporaties het beschikbaar gekomen geld aan uit mogen geven. Dit kan belemmerend werken. De corporaties hopen dan ook dat het kabinet hen het vertrouwen geeft om zelfstandig over de beschikbare financiële middelen te kunnen beschikken.
Bron: Het Financieele Dagblad