Investeringen gemeente Rotterdam in Feyenoord City zijn vooral gebaseerd op sentiment
27 juli 2020
Het nieuwe stadion van Rotterdams trots, voetbalclub Feyenoord, wordt een forse investering. De Rekenkamer van de Rotterdamse gemeenteraad zet vraagtekens bij het voornemen van het College om ruim 100 miljoen te steken in de bouw van Feyenoord City, terwijl de gemeente slechts voor 40 miljoen euro aandeelhouder wordt. De Rekenkamer is van mening dat het stadion een private onderneming is. Het is dus niet vanzelfsprekend dat de gemeente daar zoveel geld in steekt.
‘Feyenoord City is een emotioneel dossier’
Feyenoord en alles wat daarmee samenhangt ligt gevoelig in Rotterdam. Maar dat neemt niet weg dat de gemeente volgens de Rekenkamer het publiek belang niet uit het oog mag verliezen. Een forse investering zoals nu wordt voorgesteld is dan ook zeker niet vanzelfsprekend. Andere opties, zoals een garantstelling of een lening zijn niet uitgewerkt, evenals andere opties zoals het in stand houden van het huidige stadion met gebiedsontwikkeling. Feyenoord City leek een vaststaand feit waar geen discussie over mogelijk was.
Risico voor de publieke rol van de gemeente
De Rekenkamer is kritisch over de rol van de gemeente. De projectleider van Feyenoord City is een voormalig topambtenaar van de gemeente. Het projectbureau is in hetzelfde pand gehuisvest als de gemeente. Daarnaast heeft Rotterdam nog meer clubs in het betaald voetbal. De kans dat er een precedent wordt geschept als Rotterdam fors investeert in het nieuwe stadion van Feyenoord is groot. Het project staat onder druk, mede vanwege de coronacrisis. De realisatie is al met 2 jaar vertraagd en staat nu voor 2025 gepland. Als de financiering in de knel komt is de kans groot dat eerst naar de overheid wordt gekeken voor extra geld.
Rotterdams college informeert gemeenteraad onvolledig
In april 2020 bleek dat het Rotterdamse college van B&W de gemeenteraad niet had ingelicht over steun aan het consortium van bedrijven dat de gebiedsontwikkeling rond Feyenoord City voor zijn rekening neemt. Er was steun verleend omdat het vanwege de coronacrisis lastig bleek om leningen bij banken tijdig te regelen. Het ging weliswaar om beperkte steun, maar het rapport van de Rekenkamer constateert dat deze in strijd was met de afspraken. In een reactie laat het Rotterdamse college aan de Rekenkamer weten het niet eens te zijn met de conclusies. Er is wel degelijk goed onderbouwd wat het publieke belang is en de geringe steun aan het consortium Gebiedsontwikkeling aan de Maas viel volgens B&W binnen de marges van hun bevoegdheden.
Bron: NRC Next