Woningnood mede door overheidshandelen
28 april 2020
40.000 Nederlanders hebben last van de woningnood die heerst. Het aantal daklozen in Nederland is in tien jaar tijd verdubbeld. In de jongste groep, van 18 tot 30 jaar, is het aantal zelfs driemaal zo hoog. Dit is mede door het tekort aan woningen zo opgelopen. Op dit moment zijn er 315.000 woningen te weinig en dit aantal stijgt. Ook nu de coronacrisis een rol gaat spelen.
Problemen in grote steden
Het probleem is vanzelfsprekend niet door de coronacrisis ontstaan. In steden als Amsterdam en Utrecht stond al een wachttijd van meer dan tien jaar voor een sociale huurwoning. De woningnood komt ook voort uit het feit dat woningen te duur zijn voor middenklassers. Prijzen als €125.000,- voor 10 vierkante meter lijken het nieuwe normaal. Ouders moeten startende twintigers steunen om een woning te kunnen betalen. Het delen van een woning wordt gebruikelijker. Het volkshuisvestingsbeleid wordt nu als deel van het probleem gezien.
Terug naar 2002
De woningnood werd al in 2002 voor het eerst zichtbaar. De milde recessie in dat jaar liet de woningbouw afvlakken tot 66.000 woningen per jaar. Bijna 35.000 minder dan het streven was. Dit kwam mede door het vraagstuk over de bouwplaatsen. De 100 vinexlocaties uit de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, waren gebouwd. Door liberalisering van de woningmarkt was er bovendien geen rijksoverheid meer om bij te sturen. Het gebrek aan bouwruimte is sindsdien alleen maar toegenomen. De nood om te bouwen werd zelfs tot in 2013 nog onderschat.
Nog altijd te weinig
In 2019 stond het aantal nieuwe woningen op 71.000. Dat is nog altijd te weinig. Volgens berekeningen moeten er minimaal 80.000 per jaar gebouwd worden om het tekort van 315.000 in te lopen. Dit betekent dat de bestaande stadsgrenzen opgeschoven moeten worden. Het probleem is echter dat groengebieden ook gespaard moeten worden. Ook al is bouwen in de binnensteden flink duurder omdat de grond-, plan- en proceskosten oplopen. Om over de vertraging door lange procedures nog te zwijgen. Dit kan tot twee keer zo lang zijn. Bovendien is er onvoldoende ruimte voor het streven van 80.000.
Het kabinet-Rutte 1
Na de eurocrisis koos het nieuwe kabinet-Rutte 1 werden hypotheekeisen verhoogd en de hypotheekrenteaftrek beperkt. Een slecht moment om dit te doen. Daardoor werd de woningnood definitief gecreëerd stellen experts. In 2013 kwam de prijsdaling op 15 procent uit. Ook woningcorporaties kunnen inmiddels niet meer bijspringen. Ook door andere overheidsmaatregelen die hun mogelijkheden beperkten. Dit begon al met de liberalisering van de woningmarkt in 1995. Gevolgd door verschillende andere maatregelen.
Meer en meer regels
Er is weliswaar nagenoeg geen volkshuisvestingbeleid meer, maar bouwers hebben wel aan veel regels te voldoen. Bovendien worden het er steeds meer. Niet altijd ten onrechte, zoals het klimaatneutraal maken van woningen. De grote hoeveelheid aan regels werkt echter wel vertragend op het geheel. Het streven wordt daardoor moeilijk te halen. De kosten lopen bovendien steeds verder op door de toename van de regels.
Op zoek naar oplossingen
Met het opdoemen van de coronacrisis is alles alleen maar nog meer onzeker geworden. De nieuwbouw is te duur. Zeker wanneer de economie zijn vertrouwen verliest. Wanneer onvoldoende appartementen voor de bouw al verkocht zijn, wordt geeneens aan de bouw begonnen. Ook al loopt de verkoop momenteel nog goed, zelfs nu de toekomst meer onzeker is.
Een zesde nota
Hulp van de overheid is nodig. Sommige zaken moeten nu eenmaal centraal geregeld worden. Een Zesde Nota Ruimtelijke Ordening zou hierbij helpen. De problemen worden dan niet langer bij lagere overheden gelegd. Bovendien moet naar meer dan woningbouw alleen worden gekeken, kijk ook naar de ontwikkeling van de omgeving.
Bron: NRC.next