Vooral de middeninkomens met een huurhuis zuchten zwaar onder stijgende woonlasten

18 april 2019

Woonlasten stijgen, maar dat geldt ook voor de inkomens. Maar dat wil niet zeggen dat we er niets van merken dat we meer kwijt zijn aan woonlasten. Vooral huurders voelen in hun portemonnee dat de woonlasten een steeds groter aandeel van hun inkomen opslokken. Huurders hebben vaak een lager inkomen dan huiseigenaren en daarvan gaat een hoger percentage naar de verhuurder dan dat een eigenaar aan hypotheek moet afdragen. Enige nuancering is hier wel op zijn plaats. Bij de huurder blijft buiten beschouwing gelaten dat veel huurwoningen een vastgesteld lager huurbedrag hebben om ze betaalbaar te houden. Huiseigenaren missen het rendement op hun vermogen dat ‘in het huis’ zit.

Maatregelen tegen scheefwonen

Scheefwonen werkt twee kanten op. Er zijn mensen die in een te duur huurhuis wonen in vergelijking met hun inkomen. Dit kan gebeuren als iemands inkomen fors daalt. Daarnaast zijn er mensen die op grond van hun inkomen een te laag bedrag aan huur betalen. Die eerste groep moet verhuizen naar een goedkopere woning. De tweede groep wordt ‘gestraft’ met een sterkere stijging van de huurprijs waardoor de huur harder stijgt dan die van de buurman in exact hetzelfde huis maar met een lager inkomen. De huurstijging van te goedkope woningen in relatie tot het inkomen van de bewoner is sinds 2016 fors geweest om hen te stimuleren om te verhuizen.

Vooral de middeninkomens met een huurhuis zuchten zwaar onder stijgende woonlasten

Drastische maatregelen om goedkoop scheefwonen te bestrijden

Er gingen stemmen op om het goedkoop scheefwonen drastisch aan te pakken met een forse huurstijging ineens. Dit treft vooral mensen met een middeninkomen. Zij zien hun woonlasten toch al stijgen en doorstroming is lastig omdat de markt voor koopwoningen dusdanig verhit is dat een huis kopen lang niet voor iedereen is weggelegd op dit moment. In Nederland zijn er zo’n 430.000 huishoudens die in een woning wonen in het middensegment, dat wil zeggen met een huur tussen de 710 en 1000 euro per maand. Dit zijn voor het grootste deel woningen die niet via een woningcorporatie worden verhuurd. Steeds meer woningen worden door particulieren verhuurd. Ze zijn gekocht voor de verhuur en niet voor eigen bewoning. Hoe lang dit duurt is erg onzeker. Als de markt omslaat kan het zomaar gebeuren dat veel van deze particuliere beleggers hun vastgoed weer afstoten. Het maximaliseren van de huurprijs voor het middensegment kan hierop een ongunstig effect hebben.

Bron: Financieele Dagblad