Hoge Raad om oordeel gevraagd over huurkorting voor de horeca vanwege corona

14 april 2021

Een rechter in Limburg heeft vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over het wel of niet toewijzen van huurkorting aan de horeca vanwege de coronapandemie. Als de Hoge Raad hierover een uitspraak doet dan kan deze verstrekkende gevolgen hebben. Vooral voor vastgoedeigenaren die tot nu toe geen afspraken hebben gemaakt met hun huurders over een eventuele korting in verband met de coronacrisis. Het hoogste rechtsorgaan in Nederland is niet alleen gevraagd om te bepalen onder welke omstandigheden er eventueel een huurkorting moet worden gegeven maar ook hoe deze moet worden berekend.

Duidelijkheid voor huurders en verhuurders

Advocaten die horecabedrijven bijstaan die naar de rechter stapten om een huurkorting af te dwingen, zijn blij met de uitspraak. Als de Hoge Raad een bindend oordeel velt over het toewijzen van huurkorting aan de horeca dan zorgt dit voor duidelijkheid binnen de sector. Een uitspraak zal verstrekkende gevolgen hebben, want er spelen de nodige zaken tussen vastgoedeigenaren en hun huurders.

Hoge Raad om oordeel gevraagd over huurkorting voor de horeca vanwege corona

Verschillende uitspraken door rechters

Vooral sinds de tweede lockdown voor de horeca, die half oktober 2020 inging en half april 2021 nog steeds geldt, stappen steeds meer horeca eigenaren naar de rechter. Er werden verschillende uitspraken gedaan. De ene rechter wees een huurkorting van 50% toe. Een andere bepaalde dat de huurkorting afhankelijk moest zijn van het inkomstenverlies. De zaak in Limburg is bijzonder. Het gaat om cafés die door Heineken worden onderverhuurd. De bierbrouwer huurt de panden van de eigenaar en verhuurt ze vervolgens weer aan de uitbaters. Heineken gaf de uitbaters een royale huurkorting, maar halveerde vervolgens zelf ook de huur doorbetaling aan de eigenaar van het pand. Deze was het daar niet mee eens en stapte naar de rechter.

Eenduidigheid over toepassing van clausules

De Hoge Raad is ook om advies gevraagd over het al of niet toepassen van bepaalde clausules in de huurcontracten. De onvoorziene omstandigheid, waar huurders zich op beroepen, werd door verschillende rechters toegewezen. Maar zij waagden zich niet aan een uitspraak over een clausule waarbij de huurder geen huurverlaging mag afdwingen bij een geconstateerd gebrek, namelijk het niet kunnen gebruiken van het pand waarvoor het is bedoeld als gevolg van de overheidsmaatregelen. Wanneer de Hoge Raad met een oordeel komt is nog niet bekend.

Bron: Het Financieele Dagblad