Gemeenten en discounters voor de rechter vanwege winkels buiten het centrum

23 augustus 2019

Steeds vaker staan gemeenten en discounters tegenover elkaar in de rechtszaal vanwege een conflict over de locatie van de winkel. Gemeenten willen dat nieuwe winkels zich in de stads- of dorpskern vestigen, terwijl bedrijven als Action en Lidl juist de buitenrand opzoeken vanwege de lagere prijs en betere parkeermogelijkheden. Omdat gemeenten hun bestemmingsplannen niet op orde hebben, moeten ze de discounters vaak noodgedwongen een vergunning geven. Het afgelopen jaar zijn zeker vijftien van dit soort zaken bij de rechter terecht gekomen, onder meer in de gemeente Groningen, het Limburgse Kerkrade en Brabants Cranendonck. Diverse zaken lopen nog of moeten rekening houden met een hoger beroep.

Leefbaarheid

Het schrikbeeld van de winkeliers in het centrum is het beeld van uitgestorven winkelstraten in Franse en Belgische stadjes en dorpen vanwege de aanwezigheid van een zogenaamde hypermarché aan de rand van de kern. Deze winkels zoeken betaalbare ruimte voor een groot opgezet pand en ruime parkeerplaatsen. Gemeenten willen dit voorkomen. Een supermarkt of discounter in het centrum zorgt voor meer publiek, waardoor de winkelstraten in veel gevallen beter bezocht zullen worden. De gemeente wil op deze manier de leefbaarheid in dorp- en stadskernen bevorderen.

Gemeenten en discounters voor de rechter vanwege winkels buiten het centrum

Tactiek

Tussen de discounters en gemeente speelt naast het juridische getouwtrek ook een ondergrondse tactische aanpak om op slinkse wijze een locatie te bemachtigen. Veel gemeenten hebben hun bestemmingsplannen niet op orde. Zo kan een bedrijventerrein onbedoeld een winkelbestemming in het plan hebben staan. Er zijn veel oude bestemmingsplannen in omloop, waarvan de inhoud onduidelijk is. Ook komen er veel ‘witte vlekken’ voor, plekken waar nog geen bestemmingsplan is gemaakt. Juist deze locaties worden door bedrijven als Lidl, Aldi of Action gekozen als vestigingsplek.

Geen goed plan

Volgens adviesbureaus, die de gemeenten bijstaan bij het inventariseren van de winkelplannen en het schrappen ervan, is het aantal verkeerd geformuleerde bestemmingsplannen groot en wordt geschat op miljoenen vierkante meters in heel Nederland. Gemeenten ontdekken de ongewenste ruimte die een bestemmingsplan biedt meestal pas op bij de aanvraag van een vergunning, die in veel gevallen dan ook moet worden afgegeven. Van dit hiaat maken discounters gretig gebruik. In sommige gevallen willen discounters de gemeente tegemoetkomen door toch een plek in het centrum te kiezen, maar dit is alleen mogelijk bij voldoende ruimte, toegankelijkheid voor leveranciers en parkeergelegenheid voor klanten.

Duidelijkheid

Gemeenten hebben veelal geen mogelijkheden om een plan te weigeren of te schrappen. Dat zou kunnen leiden tot schadeclaims van vele miljoenen euro’s, die de eigenaren van een gebied of pand indient. Daarom moet een plan om een gebied geen winkelbestemming meer te geven al jaren van tevoren worden aangekondigd. Winkeliers kunnen dan binnen deze periode nog een vergunning aanvragen. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat discounters zich nog snel buiten het centrum vestigen, maar de meeste staan open voor overleg. Ook bij een duidelijk bestemmingsplan kan een winkel nog aanspraak maken op de locatie. Het Europese Hof bepaalde onlangs dat een gemeente bij weigering voldoende onderbouwing moet geven om de vestiging definitief te voorkomen.

Bron: Het Financieele Dagblad