Fors hogere kosten voor particuliere woningverhuurders

26 juli 2022

Een tweede huis voor de verhuur, het was jarenlang een prima bron van inkomsten, zeker met de lage spaarrente en onzekerheid op de beurs. Maar de overheid wil particuliere woningverhuur aan banden leggen. Daarom worden er maatregelen genomen waardoor de belasting die moet worden afgedragen over de inkomsten fors stijgt. Daarmee wordt het een stuk minder aantrekkelijk om 1 of meerdere woningen te hebben voor de verhuur.

Voordelen voor verhuurders vervallen

Tot nu toe geeft een particuliere woningverhuurder de inkomsten op in box 3. Daar gelden belangrijke voordelen. De inkomsten uit verhuur zijn onbelast en de woningwaarde mag worden opgegeven met een flinke korting. Als er een hypotheek rust op de verhuurde woning wordt het bedrag daarvan bovendien nog van de waarde afgetrokken. Vanaf 2023 vervallen deze voordelen stapsgewijs.

Belasting over de WOZ-waarde en de huurinkomsten

Bij huizen die vallen onder particuliere woningverhuur moet vanaf 2023 de WOZ-waarde worden opgegeven, de korting vervalt. Over dit bedrag moet belasting worden betaald. In de nabije toekomst komt daar ook nog een belasting over de huurinkomsten bij. De waardestijging van de woning wordt eveneens meegenomen bij de berekening van de te betalen belasting. Dit laatste punt is de grootste zorg voor de woningeigenaren. Ze moeten wellicht belasting gaan betalen over geld dat ze niet hebben. Een woning die in waarde stijgt gaat meer kosten, terwijl de winst niet te gelde gemaakt kan worden, tenzij het huis wordt verkocht.

Particuliere woningverhuurders krijgen te maken met fors hogere kosten – is verhuren nog wel lucratief

De opkomst van de BV

Het verdampen van de spaarrente in de afgelopen jaren zorgde ervoor dat vermogende Nederlanders hun spaargeld op een andere manier gingen inzetten. Box 2 werd populair. Hier valt onder andere de BV onder. Door hier het particuliere woningbezit voor de verhuur in onder te brengen, hoeft geen belasting te worden betaald over waardestijging. Dit gebeurt pas als een pand wordt verkocht. Belasting over huurinkomsten moet wel worden afgedragen, maar kosten, zoals voor onderhoud aan de woning, mogen hiervan worden afgetrokken. Maar ook hier zitten haken en ogen aan. Heeft een particulier al woningen in bezit dan moeten die worden ‘verkocht’ aan de BV, waarbij 8% overdrachtsbelasting is verschuldigd. Dit bedrag kan weliswaar worden afgeschreven op de woningwaarde in een aantal jaren. Maar daardoor daalt de waarde van het pand in de boeken van de BV. Bij verkoop, voor de marktwaarde, moet over de winst weer winstbelasting worden afgedragen. Bijkomend punt is dat de belastingregels in box 2 vrijwel zeker ook gaan wijzigen. Daardoor is het lastig om een advies uit te brengen over particuliere woningverhuur.

Strengere regels voor verhuur

Een ander punt waar bij de particuliere woningverhuur rekening mee moet worden gehouden is dat de regels strenger worden. Woningen moeten voldoen aan bepaalde duurzaamheidseisen, anders mogen ze niet worden verhuurd. Daarnaast heeft minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nieuwe wetgeving aangekondigd die de huurprijzen voor een groter deel van de huurwoningen in Nederland gaat reguleren en dus in de praktijk aan banden leggen. Voor ouders die ooit een woning kochten voor hun studerende kind is er nog de optie om het huis aan het kind te verkopen als zoon of dochter er nog steeds woont. In 2022 kan nog gebruik gemaakt worden van de “jubelton”, een belastingvrije schenking. Daarnaast kan het kind eventueel bij de ouders een voordelige hypotheek nemen voor de restschuld. Het kind profiteert van een lage overdrachtsbelasting van 0 of hooguit 2%.

Bron: NRC