Zouden domme steden niet veel leefbaarder zijn?
6 oktober 2017
Bron: Het Financieele Dagblad
In een artikel in het Financieele Dagblad worden door Jaap-Henk Hoepman kritische vragen gesteld over de slimme stad. Want wanneer is een stad slim? Is een slimme stad ook een veilige stad? Of schoon, of efficiënt? Met een slimme stad wordt een stad bedoeld die door middel van een grote hoeveelheid data en slimme algoritmen kan worden aangestuurd en verbeterd. Maar wie bepaalt of dat beter is?
Ida Auken, lid van het Deense parlement, schreef in een provocatief bedoeld artikel over de stad in 2030, waarin je niets bezit, geen privacy hebt, en het leven nog nooit zo goed is geweest. Ze schrijft over een stad waarin niemand een auto bezit, waar je eigenlijk geen eigen huis meer hebt en het meeste werk is overgenomen door robots en slimme algoritmes. Volgens haar zou deze slimme stad een doorbraak zijn in de circulaire economie. Alles is dan een dienst, producten worden ontworpen voor maximale levensduur en alles wat je doet wordt continu waargenomen. Hoepman vindt dit meer klinken als een droomwereld die aan een dom gehouden burger wordt voorgetoverd. De slimme stad voor de domme burger.
Een volgende vraag is: wie profiteert er van de slimme stad? Vooralsnog wordt de slimme stad met name gedreven door bedrijven die ervan profiteren dat de overheid wenst efficiënter te worden. De aanbieders bepalen dus wat slim is, en vooral zij profiteren. En waarom moeten het juist de steden zijn die slim worden? Is het niet veel eenvoudiger om dit experiment uit te voeren op het platteland, waar veel minder mensen wonen?
Ten slotte: is de slimme stad wel beter? Willen we bijvoorbeeld wel op vakantie gaan naar een slim strand of een slimme camping? Is een ‘gewone stad’ niet slim genoeg? Zouden domme steden niet veel leefbaarder zijn? Klaarblijkelijk kan geconcludeerd worden dat de boodschap van ‘de slimme stad’ nog niet bij alle toekomstige gebruikers overtuigend overkomt.