Rijk moet weer wennen aan rol als regisseur van de woningbouw

5 april 2022

In de jaren 80 en 90 werd het woningbouwbeleid steeds meer overgelaten aan lokale overheden. Gemeenten en provincies kregen de verantwoordelijkheid. De huidige woningcrisis dwingt het Rijk om zijn rol als regisseur van de woningbouw weer op te pakken. Kersverse minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge zoekt samen met zijn ministerie naar de juiste invulling van die nieuwe rol. De Jonge kondigde aan dat hij vanaf 2024 zijn doel van 100.000 nieuwe woningen per jaar wil gaan halen. Op die manier moeten er in 10 jaar 900.000 tot 1 miljoen nieuwe huizen bij komen. Of dat gaat lukken is nog allerminst zeker. Alle betrokkenen vinden dat de rijksoverheid meer bemoeienis moet hebben bij de woningbouw, maar hoe deze rol het beste kan worden ingevuld is een lastig dilemma.

Decentralisering terugdraaien

Na de woningcrisis in 2008 vond de regering dat de verantwoordelijkheid voor woningbouw prima bij gemeenten en provincies kon worden neergelegd. Decentralisatie was het toverwoord. Maar inmiddels is duidelijk dat dat een verkeerde keuze was. Nu klinkt de roep om regie door het Rijk weer steeds luider. Daarom werd bij de formatie van het huidige kabinet besloten dat er weer een aparte minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening moest komen. Tot die tijd was de woningbouw de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Minister De Jonge komt nu met een Nationale Woon- en Bouwagenda. Hierin schrijft hij onder andere dat er ‘afdwingbare afspraken’ moeten worden gemaakt met alle betrokken partijen om de doelstellingen voor de woningbouw te halen. Daarnaast wil de minister twee derde van de woningen in het betaalbare segment. Dat houdt in dat koopwoningen maximaal 355.000 euro mogen kosten (NHG grens) en huurwoningen maximaal 1.000 euro per maand.

Rijk moet weer wennen aan rol als regisseur van de woningbouw

Woningbouw afdwingen wordt lastig

De plannen van minister De Jonge zijn ambitieus. Of ze haalbaar zijn zal moeten blijken. Het Rijk wil in zijn nieuwe rol van regisseur van de woningbouw harde afspraken maken om de doelstellingen te halen. Maar aangezien gemeenten en provincies maar ook projectontwikkelaars jarenlang gewend zijn geweest om hun eigen plan te trekken zal deze hernieuwde bemoeienis van het Rijk nog de nodige haken en ogen hebben, zo is de verwachting. De Jonge wil het door zijn voorganger Ollongren ingezette beleid voortzetten. Zij sloot woondeals met gemeenten in ruil voor extra financiële ondersteuning. Ook de subsidiepot Woningbouwimpuls blijft bestaan. Uit dit fonds kunnen extra kosten worden gedekt die komen kijken bij woningbouwprojecten, bijvoorbeeld voor de aanleg van infrastructuur. Daarnaast blijft de ‘flexpool’ bestaan. Hierin zitten deskundige rijksambtenaren die door gemeenten en provincies kunnen worden ingehuurd om woningbouwprojecten te ondersteunen.

Aanwijzing van locaties niet uitgesloten

Voormalig minister Ollongren ging niet zo ver dat ze bouwlocaties voor woningen aanwees. Minister De Jonge wil die mogelijkheid zeer nadrukkelijk wel hebben. Als gemeenten en provincies niet voldoende doen om genoeg woningen te bouwen dan wil de minister gebruik kunnen maken van die mogelijkheid, zo heeft hij de Tweede Kamer laten weten. Emeritus hoogleraar woningmarkt Johan Conijn ziet de nodige bezwaren. Als de minister woningbouw wil gaan afdwingen dan krijgt hij onder andere te maken met grond die in handen is van projectontwikkelaars. Dit kan leiden tot slepende procedures waardoor de wens om snel te bouwen zeker niet zal uitkomen.

Nieuwe wetgeving

As de minister meer regie over de woningbouw door het Rijk wil, moet de wet worden aangepast. Want de huidige wetgeving gaat juist uit van decentralisatie. Voordat die nieuwe wetgeving van kracht is moeten er nog heel wat hobbels worden genomen. Tot die tijd zit er dus voor het ministerie van VRO  niet veel anders op dan te proberen goede afspraken te maken met alle spelers op de woningmarkt om op die manier te proberen toch zo veel mogelijk woningen te bouwen in de komende jaren.

Bron: Het Financieele Dagblad