Onderschatten gemeenten de mogelijkheden en effecten van de opkoopbescherming van woningen?

12 november 2021

Verschillende gemeenten maken plannen voor opkoopbescherming van een bepaald deel van het woningaanbod. Amsterdam en Haarlem hebben hiervoor al vergevorderde plannen, ook andere gemeenten denken na over mogelijkheden om beleggers te weren. Doel is om starters meer kans te geven op het kopen van een huis. In Haarlem moet een woning van meer dan 389.000 voor zelfbewoning worden gekocht, in Amsterdam komt de grens op 512.000 euro WOZ-waarde. Maar er zitten nogal wat haken en ogen aan dit soort regels, zeker als het beleid voor de hele stad geldt en niet voor specifieke wijken.

Onderschatten gemeenten de mogelijkheden en effecten van de opkoopbescherming van woningen

Ongunstige effecten

De Nederlandsche Bank uitte eerder al kritiek op de regeling die het Rijk gemeenten aanbiedt. De opkoopbescherming kan ongewenste effecten hebben. Als beleggers geen goedkopere woningen meer mogen kopen zal het aantal vrije sector huurwoningen dalen. Een stijging van de huur kan hiervan het gevolg zijn. Ook huizenbezitters kunnen hinder ondervinden als de beleggers van de markt verdwijnen. Beleggers zijn immers in staat om een hoger bod te doen. Nu zal een huiseigenaar die wil verkopen het wellicht moeten doen met minder winst waardoor de doorstroom opties minder zullen zijn.

Tijdelijk opkoopverbod

De mogelijkheid tot opkoopbescherming geldt voor maximaal 5 jaar. Gedurende deze periode moeten gemeenten die er gebruik van maken jaarlijks verantwoorden waarom dit nodig is. De echte oplossing ligt in het bouwen van voldoende nieuwe woningen en het fiscaal gelijktrekken van koop en huur. Tot die tijd kan het opkoopverbod mogelijk een tijdelijke oplossing zijn.

Bron: Het Financieele Dagblad