Nieuwe impuls nodig voor investeringen in digitalisering in de bouw

12 juli 2021

Er wordt minder geïnvesteerd in digitalisering in de bouw. Een belangrijke reden daarvoor is dat de bouwsector na een forse dip aan het begin van de coronacrisis en als gevolg van de stikstofmaatregelen nu weer opleeft. Tijdens de crisisjaren werd er nog fors geïnvesteerd. Maar toen de crisis vanaf 2015 voorbij was, daalde de interesse om in toekomstgericht bouwen te investeren. Dat is een gemiste kans, constateert het Economisch Bureau van de ING in een rapport dat eind juni 2021 werd gepresenteerd. Er ligt een forse taak voor de bouwsector. Er moet veel worden gebouwd om het enorme tekort aan woningen op te lossen. Daarnaast moeten woningen worden verduurzaamd en moeten ze ook nog eens betaalbaar blijven.

Nieuwe impuls nodig voor investeringen in digitalisering in de bouw

‘Meer dan een digitale bouwtekening’

Digitalisering in de bouw betekent meer dan werken in de cloud en het presenteren van een digitale bouwtekening. Digitalisering stuurt onderaannemers aan en schrijft voor hoe en wanneer fabrieken elementen aanleveren voor het bouwen van woningen. Ook het onderhoud aan huizen kan digitaal worden aangestuurd. Zelfs de levensduur van een pand kan in een digitaal plan worden opgenomen. Volgens Jan van der Doelen van de ING bepaalt de mate waarin bedrijven in staat en bereid zijn om te digitaliseren hoe goed de zaken gaan. Nu maar ook zeker in de toekomst.

Duurdere investeringen nu nodig

Dat opzichters met een iPad op de bouwplaats lopen is niet nieuw meer. Het wachten is nu op grotere investeringen voor een verdere digitalisering in de bouw. Bedrijven kunnen dit zelf doen of wachten tot iemand anders het wiel uitvindt en daarbij aanhaken. Bedrijven als Van Wijnen, Dijkstra Draisma en Vorm Holding nemen momenteel het voortouw en zetten grote stappen richting volledig digitaal werken in de bouwsector. Ondanks dat de bouwsector een nieuwe impuls nodig heeft als het gaat om digitalisering loopt Nederland nog steeds voorop in Europa, samen met België. Grotere landen zoals Duitsland en Frankrijk zijn nog lang niet zo ver in de ontwikkeling. Nederlandse bedrijven hebben dus volop mogelijkheden om hun kennis en innovaties in andere landen te verkopen en zo hun positie ook internationaal te verstevigen, aldus Van der Doel.

Bron: Het Financieele Dagblad