Het Nederlandse landschap van 2120 goed op de kaart gezet

13 januari 2020

De verwachte zeespiegelstijging van anderhalve meter heeft grote gevolgen voor het Nederlandse landschap. Dat is goed te zien op een kaart van Nederland over 100 jaar. Deze werd gemaakt door 20 onderzoekers van Wageningen University and Research. De kaart is gebaseerd op de laatste kennis en inzichten wat betreft de klimaatverandering. Om de 20 miljoen mensen, die Nederland in 2120 bewonen, veilig te laten wonen en leven, moet er veel gebeuren. Een noodzakelijke ontwikkeling, zeker als de zeespiegel onverhoopt nog verder stijgt.

Vijf principes

Vijf belangrijke principes vormen het uitgangspunt van de kaart. Ten eerste bepalen watersystemen, bodemtype en reliëf de inrichting van het Nederlandse landschap. Daarnaast moet er door een goed watermanagement zo effectief mogelijk met water worden omgegaan. Ten derde heeft natuurbehoud prioriteit bij alle keuzes die er voor de ruimte gemaakt worden. De economie is volgens het vierde principe circulair en volledig gericht op duurzaamheid. En tot slot beweegt de ruimtelijke inrichting mee met de natuur. De kaart wordt niet als plan voor de toekomst gezien, maar vooral als model om te gebruiken in de politieke discussie.

Het Nederlandse landschap van 2120 goed op de kaart gezet

Zo zal het Nederlandse landschap er mogelijk in 2120 uitzien

De kaart van de toekomst laat duidelijk de mogelijke gevolgen voor het Nederlandse landschap zien. De belangrijkste veranderingen zijn de volgende:

Landbouw en voedsel

Op de kaart van 2120 is een halvering van de landbouwgrond te zien en is er van de veeteelt maar een derde deel over. Omdat mensen steeds minder vlees gaan eten, zullen er ook zeewier en insecten gegeten worden. Naast verbeterde gewassen, leveren bossen rondom grote steden voedsel aan de inwoners. De veenweidegebieden in het westen van het land, worden niet meer gebruikt voor veeteelt. Ze maken plaats voor recreatie en stadslandbouw. De landbouw is in die tijd helemaal circulair geworden.

Brede rivieren

Omdat de Rijn meer water naar de IJssel laat uitstromen, is deze verdubbeld in breedte. Zo wordt de Waal ontlast en worden overstromingen voorkomen. Langs de Maas zijn kades en woningen verwijderd. Zo kan het hele Maasdal grote hoeveelheden water verwerken. Door het openen van het Haringvliet en de Grevelingen beslaat de Biesbosch een veel groter gebied. Ook het IJsselmeer is anders geworden. Met extra diepte en een dubbele oever is het goed voor de natuur en de scheepvaart. Zowel in droge als natte perioden zal het IJsselmeer van groot belang zijn.

Eilanden en zandgeulen

Om de kust te versterken is er in 2120 vier keer zoveel zand nodig als nu. Lange zandgeulen voor de kust zorgen voor de zandwinning. Er zijn meer duinen en schelpdierbanken aangelegd. Ook liggen er eilanden voor de kust met daarop zonnecollectoren, waterstof hubs en CO2 opslagruimte. Vanwege bredere riviermondingen zorgt voor meer diversiteit van vis in zee. Bovendien wordt er zeewier geteeld, dat inmiddels is opgenomen in het voedingspatroon van de inwoners.

Meer steden in het oosten van het land

Ook de plaats van de steden in het Nederlandse landschap verandert. Hoewel de Randstad blijft bestaan, verplaatst de verstedelijking zich naar het oosten van het land. Daar, op de hoger gelegen zandgronden, bevinden zich de nieuwe economische centra. In de steden is veel groen te vinden door hangende tuinen en groene daken. Rondom de stad zijn bossen aangelegd. Daarnaast is er veel meer open water in en om de stad. Dit zorgt voor een beter klimaat en draagt bij aan de leefomgeving en het watermanagement.

Bron: NRC.next