Conclusie PBL: De sector Bebouwde Omgeving zal klimaatdoel in 2030 niet halen

3 april 2019

In 2030 moeten alle woningen voldoen aan de duurzaamheidseisen die in het klimaatakkoord staan. Althans, dat wil de regering. Het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving hebben hun twijfels over de haalbaarheid van dat streven. Het doel is om een reductie van 3,4 megaton aan CCO2 uitstoot te realiseren. Maar de verwachting is dat deze reductie zal liggen tussen de 0,8 en 3,7 megaton, waarbij de ondermarge realistischer is dan de bovenmarge. Veel woningeigenaren wachten af totdat er plannen worden ontwikkeld voor bijvoorbeeld een hele wijk waarbij ze kunnen aansluiten.

Gemeenten moeten het voortouw nemen

De kwetsbaarheid zit hem vooral in het feit dat de gemeenten het voortouw moeten nemen bij de verduurzaming van woningen. 1,5 miljoen huishoudens moeten ‘van het gas af’. Maar daarvoor moeten wel alternatieven worden gevonden om deze huize te verwarmen en van warm water te voorzien. Hiervoor moet in de helft van de gevallen gebruik gemaakt worden van ‘restwarmte’.

Maar om dat goed te laten werken moet die warmte beschikbaar en toepasbaar zijn. Dit werkt vooral goed in dicht bebouwde gebieden met veel hoogbouw. Ook de woningcorporaties, aan wie een voortrekkersrol is toebedeeld, maken pas op de plaats. Zij willen eerst duidelijkheid over de financiering van alle beoogde maatregelen alvorens zij met concrete plannen willen komen om de eerste 100.000 woningen in Nederland van het gas af te halen.

Conclusie PBL De sector Bebouwde Omgeving zal klimaatdoel in 2030 niet halen

Woonlasten neutraliteit

Het uitgangspunt is dat de maatregelen voor verduurzaming ‘woonlasten neutraal’ moeten kunnen worden uitgevoerd. Dat betekent dat van huurwoningen de huurlasten niet mogen stijgen om de maatregelen te kunnen bekostigen. Ook voor huiseigenaren mogen de woonlasten niet omhoog. Dit kan alleen als er subsidies worden verstrekt door het Rijk voor het nemen van duurzame maatregelen. Ook daling van de energiebelasting op elektriciteit kan hiervan onderdeel uitmaken omdat stroom nu duurder is dan gas. Voor woningeigenaren ligt de situatie nog complexer. Hete PBL gaat er vanuit dat er veel ‘woning gebonden’ investeringen worden gedaan. Dat wil zeggen dat de huidige bewoner een lening aangaat die bij verhuizing wordt overgenomen door de nieuwe bewoner.

Maar daarbij rekent het PBL er op dat de rente de komende pakweg 10 jaar gehandhaafd blijft op het huidige percentage van 2 tot 3%. Of dat zo is, is natuurlijk lang niet zeker. Daar komt nog eens bij dat het PBL uitgaat van nieuwe innovaties en kostendaling. Ook dat is niet realistisch, zeker gezien het huidige tekort aan personeel in de bouw en de daarmee gepaard gaande kostenstijgingen.
Al met al is duidelijk dat er aanvullende maatregelen moeten worden genomen om de beoogde doelen voor de sector Bebouwde Omgeving tijdig te realiseren. Zonder dat zal dat zeker niet gaan lukken.

Bron: Financieele Dagblad