Bouwstop in Noord-Brabant treft woning- en wegenbouw: gevolgen en zorgen

15 juni 2023

In Noord-Brabant is de bouw van honderden woningen en wegen al maandenlang stilgelegd vanwege een bouwstop op vergunningverlening. Deze stop is ingevoerd vanwege de stikstofschade aan de natuur die deze projecten veroorzaken. Zowel bedrijven als bouwers maken zich zorgen over de gevolgen van deze maatregel. De vergunningenstop heeft invloed op grote woningbouwprojecten en infraprojecten, waardoor er in totaal 1.050 huizen niet gebouwd kunnen worden. Ook verschillende wegenprojecten worden vertraagd. Hoewel de stop alleen geldt voor projecten die stikstofschade aan natuurgebieden veroorzaken, kunnen ook andere bouwprojecten mogelijk getroffen worden. Het bouwen in Noord-Brabant ligt dus niet volledig stil, maar de stop zorgt voor bezorgdheid, vooral in de infrastructuursector.

Gevolgen voor infraprojecten en zorgen van bouwbedrijven

De vergunningenstop heeft grote gevolgen voor infrastructuurprojecten. Verschillende wegenbouwbedrijven ervaren onzekerheid omdat opdrachtgevers twijfelen of ze hun projecten kunnen voortzetten. Hoewel kleinere projecten nog doorgang kunnen vinden, worden grotere projecten in het gedrang gebracht. Dit probleem is niet te onderschatten, aangezien er bij dergelijke projecten veel partijen betrokken zijn. Bouwers maken zich ook zorgen over de woningbouwopgave in Noord-Brabant. De provincie heeft afspraken met de regering gemaakt om tot 2030 130.000 woningen te bouwen, maar deze doelstelling komt in gevaar door de vergunningenstop.

Impact op grote woningbouwprojecten

Woningbouwers ondervinden minder hinder van de vergunningenstop, omdat woningbouwprojecten doorgaans minder stikstof veroorzaken. Het probleem doet zich vooral voor bij grote woningbouwprojecten in de buurt van Natura 2000-gebieden, waar infrastructuurverbindingen nodig zijn die extra vervoersbewegingen en uitstoot met zich meebrengen. De stikstofgrens wordt vaak overschreden bij projecten vanaf 100 woningen.

Deadline nadert voor stikstofplannen

Niet alleen Noord-Brabant, maar ook Drenthe hanteert een strenger vergunningenbeleid. Andere provincies zijn nog niet zo ver gegaan als Drenthe en Noord-Brabant. De meeste provincies beoordelen nog steeds alle vergunningsaanvragen en staan toe dat projecten met oplossingen zoals extern salderen hun stikstofuitstoot compenseren. Het is echter mogelijk dat provincie Utrecht, net als het Rijk eerder dit jaar, grote infrastructuurprojecten stillegt. Op 1 juli moeten alle provincies hun programma’s voor het behalen van de stikstof- en klimaatdoelen indienen bij de regering.

Balans tussen natuurbehoud en economie

Noord-Brabant heeft ervoor gekozen om de natuur voorop te stellen en de vergunningenstop in te voeren, gezien de overbelasting van 17 van de 21 Natura 2000-gebieden in de provincie. Echter, critici beweren dat de stop niet bijdraagt aan het herstel van de natuur. Ze pleiten voor actie vanuit de provincie om de natuur te verbeteren en duurzame projecten niet te blokkeren. Bouwbedrijven maken zich zorgen over de continuïteit van werk en de mogelijke achterstand op de markt als gevolg van de stop.

Innovatieve oplossingen en uitdagingen

Ondanks de vergunningenstop kon één van de vertraagde projecten in Noord-Brabant toch doorgaan dankzij onderzoek en aanpassingen. Wegenbouwer Mourik slaagde erin binnen de stikstofgrens te blijven door schonere machines en een nieuwe werkplanning met minder pieken in stikstofuitstoot.

Conclusie

De bouwstop op vergunningverlening in Noord-Brabant heeft aanzienlijke gevolgen voor de bouw van woningen en wegen. Grote projecten worden vertraagd, waardoor zorgen ontstaan over de bouwopgave en de economische situatie. Hoewel de stop vooral gericht is op projecten die schade aan natuurgebieden veroorzaken, kan deze ook andere bouwprojecten beïnvloeden. De balans tussen natuurbehoud en economie blijft een uitdaging. Provincies werken aan hun stikstofplannen en de deadline nadert. Innovatieve oplossingen, zoals emissieloos bouwen, worden steeds belangrijker voor de bouwsector.

Bron: Cobouw