Tijdelijke woningen rukken op, maar ambities blijven ongrijpbaar

15 mei 2025

Vergunningen tijdelijke woningen stijgen met bijna 50 procent

Na jaren van gesteggel en aarzelend beleid lijkt de bouw van tijdelijke woningen eindelijk op gang te komen. In 2024 werd voor ruim 6.200 tijdelijke woningen een vergunning afgegeven, een toename van 47 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Het gaat daarbij vooral om nieuwbouw: 85 procent van deze woningen betreft nieuwe, flexibele woonunits die snel kunnen worden gerealiseerd en minder strenge regels kennen.

Naast nieuwbouw vallen ook transformaties van kantoren en andere panden onder tijdelijke woningen, maar dat blijft een kleiner aandeel. Vooral woningcorporaties nemen het voortouw. Zij zijn goed voor meer dan de helft van de verleende vergunningen. Gemeenten volgen als belangrijke opdrachtgevers, terwijl commerciële partijen juist terrein verliezen in de flexwoningmarkt.

Grote provinciale verschillen in flexwoningbouw

Het tempo van vergunningverlening verschilt sterk per provincie. Waar jarenlang geen enkele provincie de grens van duizend tijdelijke woningen wist te passeren, lukte dat in 2024 wel in Noord-Brabant (1.593) en Noord-Holland (1.415). Andere provincies, waaronder Zuid-Holland en Utrecht, blijven vooralsnog achter.

Deze regionale verschillen laten zien dat de realisatie van tijdelijke woningen vooral afhankelijk is van lokale prioriteiten en samenwerking met woningcorporaties. Toch blijft het landelijke beeld duidelijk: de behoefte is groot, maar de uitvoering stokt.

Flexwonen blijft achter bij gestelde doelen

Ondanks de groei blijft het aantal gerealiseerde tijdelijke woningen ver onder de verwachtingen van het kabinet. Sinds 2020 zijn er volgens het CBS 18.078 tijdelijke woningen vergund. Dat is nog niet eens de helft van de beoogde 37.500 waar oud-ministers Ollongren en De Jonge hun programma’s op baseerden.

In de praktijk liepen stimuleringsprogramma’s vaak stuk op terughoudende corporaties en gemeenten die worstelden met het vinden van geschikte locaties. Hoewel het enthousiasme voor flexwonen onder minister Keijzer toeneemt, blijft de uitvoering ver achter bij de ambities.

Tilburg als koploper, maar nog niet op streefdoel

De gemeente Tilburg is met 1.244 vergunningen tussen 2020 en 2024 de onbetwiste flexwoningkampioen van Nederland. Toch blijft ook deze koploper steken onder het eigen doel van 1.500 tijdelijke woningen. Het voorbeeld van Tilburg laat zien dat zelfs met actieve inzet, het halen van de doelen een uitdaging blijft.

Tijdelijke woningbouw als onbenut potentieel

Volgens hoogleraar woningmarktsystemen Peter Boelhouwer wordt de potentie van tijdelijke woningbouw nog steeds zwaar onderschat. In de podcast Doorzagen pleit hij ervoor om direct aan de slag te gaan op locaties die nu nog braakliggen, zoals Rijnenburg. Daar zijn plannen voor 30.000 woningen, maar volgens Boelhouwer kan men niet wachten tot 2035.

Zijn boodschap is duidelijk: de productiecapaciteit is er, fabrieken staan klaar, maar zonder politieke daadkracht dreigen deze in de problemen te komen. Tijdelijke woningen kunnen snel verlichting bieden op de oververhitte woningmarkt, mits men durft door te pakken.

Bron: cobouw.nl