Branderige ogen, keelpijn en frustratie: stankoverlast blijft moeilijk aan te pakken

3 februari 2025

Wie in de buurt van industrie of veehouderijen woont, heeft mogelijk te maken met geuroverlast. Toch is het voor toezichthouders lastig om bedrijven op stank aan te pakken. Er ontbreekt een landelijk beleid en regels verschillen per gemeente, waardoor overlast voor bewoners blijft voortduren.

Stankklachten blijven groeien door woningbouw

Oude cementfabriek ENCI nu vastgoed projectEen duidelijk voorbeeld van de problematiek speelt zich af in Amsterdam-Noord, waar buurtbewoners van de Circusbuurt al jaren klagen over de chemische lucht afkomstig van kunstmestfabriek ICL. De klachten variëren van branderige ogen en keelpijn tot stress.

Hoewel de fabriek ooit plannen had om te verhuizen naar een afgelegen deel van de haven, heeft het bedrijf dit door gestegen kosten inmiddels geannuleerd. Als gevolg hiervan nam het aantal stankklachten bij toezichthouder Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied toe van 84 in 2018 naar 531 in 2023. Dit komt deels door woningbouw in de buurt van het bedrijventerrein, waardoor steeds meer woningen dichtbij de bron van de overlast staan.

Geen boete voor stank

Bedrijven zoals ICL kunnen moeilijk worden aangepakt voor geuroverlast, omdat geur vaak niet in hun vergunningen is vastgelegd. De fabriek kan daarom wel boetes krijgen voor overtollige uitstoot van schadelijke stoffen zoals zoutzuur, maar niet voor de hinderlijke geur die vrijkomt bij hun productieprocessen.

Om geuroverlast vast te stellen, werkte de provincie Noord-Holland eerder met geurpanels. Panelleden kregen in een laboratorium luchtmonsters uit probleemwijken te ruiken, maar de uitkomsten bleken te onbetrouwbaar. Daarom hanteert de omgevingsdienst nu tijdelijk een vaste lijst met geurwaarden per bedrijfsactiviteit, zoals een bakkerij of rioolzuiveringsinstallatie. Toch blijft dit een abstract systeem dat niet uitgaat van daadwerkelijke hinderbeleving.

Oproep voor landelijk beleid

Omgevingsdiensten in verschillende regio’s pleiten voor landelijke richtlijnen om geurhinder beter te meten en aan te pakken. Juriaan Mellema, teammanager Toezicht & Handhaving van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, stelt dat duidelijke landelijke normen dringend nodig zijn. Ook in Arnhem kampen bewoners rond papierfabriek Parenco met honderden stankmeldingen per jaar. Adviseur Frank te Pas wijst erop dat er nu geen rekening wordt gehouden met de duur van blootstelling aan geuren. „Het maakt nogal uit of iemand slechts langskomt of ernaast woont,” zegt hij.

In Noord-Brabant, waar veehouderijen voor veel geuroverlast zorgen, ontbreekt het nog aan nieuwe omgevingsplannen waarin geurhinder helder wordt gedefinieerd. Volgens adviseur Paul Hubers is dit cruciaal om toekomstige klachten beter te kunnen afhandelen.

Stankoverlast blijft voorlopig een lokaal probleem

Hoewel er wordt gewerkt aan een landelijke meetmethode, blijft de toekomst van een uniform geurbeleid onzeker. Veel hangt af van politieke keuzes, bijvoorbeeld in hoeverre beperkingen voor industrie en veehouderijen haalbaar zijn. Voor bewoners zoals Gert-Jan Bakker uit Amsterdam-Noord rest voorlopig niets anders dan blijven lobbyen voor strengere regels. „Het kost veel tijd en energie, maar we moeten door. De stank gaat niet vanzelf weg,” zegt hij vastberaden.

Bron: nrc.nl