Biobased bouw boekt winst, maar Nederland hobbelt achter de feiten aan
4 augustus 2025
Van strobalen tot miljoenenomzet
Thomas Pijnenborgh zag de potentie van biobased bouwen al ver voordat het een beleidsdoel werd. In 2015 draaide hij een bescheiden omzet vanuit een voormalige kippenschuur. Nu, nog voor de herfst, staat de teller al op 7 miljoen euro. En dat is pas het begin: zijn ambitie ligt bij 24 miljoen binnen drie jaar.
Pijnenborgh groeide op in een ecowijk, tussen het beton van een Vinex-locatie, en bouwde ooit zelf mee aan een strobalenhuis. Die ervaring bleek het startschot voor een carrière waarin hij zich volledig stortte op hernieuwbare bouwmaterialen.
Traditionele bouwers komen op stoom
Jarenlang waren het vooral ‘diepgroene’ aannemers die hun weg naar zijn bedrijf vonden. Maar inmiddels staan ook de grote spelers op de stoep. Bedrijven als Heijmans, Van Wijnen en TBI kloppen aan voor kennis én samenwerking. Dat komt mede doordat Pijnenborgh zijn kennis actief deelt en regelmatig excursies organiseert langs toonaangevende biobased producenten in Europa.
Toch merkt hij dat veel partijen zelf het wiel willen uitvinden. “Ze doen één pilotproject, hangen daar een marketingverhaal aan op, maar draaien minder omzet dan een gemiddelde ecobouwer,” zegt hij droog. Door grote bouwers actief te begeleiden, helpt hij hen sneller stappen te zetten.
Investeerders en innovaties zetten de toon
Om de groei op te vangen startte de Bio Bouwgroep een publieke investeringsronde. In korte tijd haalde hij 1 miljoen euro op, onder meer van architecten, bouwers en zelfs traditionele partijen. Met het motto ‘van niche naar norm’ wil hij verder investeren in voorraad, seriematige productie en distributie.
Daarbij zijn innovaties als biobased dakelementen voor sociale woningbouw al in gebruik genomen. Het lijkt eenvoudig, maar voor veel partijen is het een revolutionaire stap in materiaalkeuze.
Kalkhennep, houtwol en schapenwol in de lift
Pijnenborgh ziet duidelijk welke biobased materialen aan terrein winnen. Kalkhennep scoort goed dankzij de CO2-opslag, brandveiligheid en schimmelresistentie. Houtwol wordt steeds populairder omdat het licht is, goed gecertificeerd en praktisch toepasbaar.
Opvallend is ook de opkomst van schapenwol, met name voor hoogbouw. Uit een onderzoek van de Europese bouwgigant Strabag kwam schapenwol van het merk Isolona als beste uit de bus voor stedelijke hoogbouw. Pijnenborgh benadrukt wel: “Gebruik alleen wol van schapen die extensief worden ingezet voor natuurbeheer.”
Kritiek op het Nederlandse beleid
Over het overheidsprogramma *Building Balance* is Pijnenborgh uitgesproken. Hoewel hij de intenties prijst, mist het programma volgens hem aansluiting bij de praktijk. “De handel ontbreekt volledig in het verhaal,” stelt hij. “Er is vooral aandacht voor de lijn van boer naar bouwer, terwijl een bouwer veel meer nodig heeft dan alleen vezels.”
Hij pleit voor een model zoals Coolblue: een centrale online aanpak gecombineerd met decentrale logistieke hubs. Zijn visie? Biobased bouwmaterialen snel, breed en schaalbaar beschikbaar maken – mét de juiste kennis erbij.
Van land naar pand
De ambitie van Pijnenborgh gaat verder dan alleen bouwen. Hij ziet zijn rol als ketenpartner: van grondstof tot eindproduct, van boer tot bouwer, of zoals hij het zelf zegt: “van land naar pand.”
Zijn uiteindelijke doel is helder: een bouwketen creëren die een positieve impact heeft op alle levende systemen van de planeet. Maar dat vergt meer dan alleen optimisme en subsidie. “We bouwen nu nog alsof grondstoffen oneindig zijn. Dat moet echt anders. Elke dag dat we zo doorgaan, slopen we de planeet.”
Bron: cobouw.nl