Woningmarkt blijft vastzitten: minder regels, maar nog steeds geen huizen

30 juni 2025

De magische 100.000 woningen blijft buiten bereik

De Jonge waarschuwt voor aanzienlijke terugval in woningbouw in 2024In de jaren tachtig was het bouwen van 100.000 woningen per jaar voor Nederland nog haalbaar. Tegenwoordig lijkt dat getal vooral symbolisch. Demissionair woonminister Mona Keijzer van de BBB moest deze week in de Tweede Kamer opnieuw erkennen dat ook zij het woningtekort voorlopig niet opgelost krijgt.

Tijdens lange debatten over zowel volkshuisvesting als asiel en migratie, probeerde Keijzer uit te leggen hoe ze het woningprobleem wil aanpakken. Haar boodschap: minder regels en meer ruimte voor bouwinitiatieven. Maar de praktijk blijft weerbarstig, zeker nu de verkiezingscampagne langzaam op stoom komt en wonen bovenaan de zorgenlijst van kiezers staat.

Oorzaken van het woningtekort: van migratie tot echtscheidingen

Volgens Keijzer moeten er vier jaar achtereen minimaal 100.000 woningen per jaar gebouwd worden om het tekort beheersbaar te maken. Een aantal dat deze eeuw nog niet is gehaald. Ondertussen blijft de bevolking groeien, voornamelijk door migratie, wat de druk op de woningmarkt verder vergroot.

In de Kamer lopen de meningen over de oorzaken van de woningcrisis sterk uiteen. De SP spreekt van een betaalbaarheidsprobleem, de SGP wijst op het stijgende aantal eenpersoonshuishoudens door echtscheidingen en singles, terwijl GroenLinks-PvdA hoge grondprijzen als boosdoener ziet. De VVD hekelt het grote aantal onbewoonde vakantiehuizen. Eén ding is duidelijk: over de oorzaak en oplossing is men het nog lang niet eens.

De roep om minder procedures en snellere bouw

Vrijwel alle partijen zijn het erover eens dat trage bezwaarprocedures en conflicten tussen gemeenten en provincies de woningbouw vertragen. NSC pleit voor een crisiswet, terwijl D66 en ChristenUnie een regeringscommissaris Volkshuisvesting willen aanstellen, een zogenaamde ‘bouwbaas’ die knopen kan doorhakken.

Keijzer ziet zichzelf al als die ‘bouwbazin’. Toch blijft ze voorzichtig over wat de rijksoverheid kan en moet doen. Waar haar voorganger Hugo de Jonge vooral inzette op meer regie en regulering, kiest Keijzer voor het terugdringen van regels. Minder verplichte plafondhoogtes, minder bouwbeperkingen vanwege beschermde diersoorten en meer ruimte voor woningzoekenden.

Versoepeling van wetgeving, maar geen snelle resultaten

Keijzer heeft al geprobeerd de Wet regie aan te passen. Niet langer dwingend 30% sociale huur per gemeente, maar meer maatwerk per regio. Ook de Wet betaalbare huur, waar De Jonge nog veel energie in stak, wilde zij versoepelen. Even leek het erop dat de huren in het middensegment weer omhoog konden, maar politieke afspraken hierover liepen de afgelopen week spaak.

Hoewel Keijzer graag nog meer regels wil schrappen, heeft de kabinetsval veel plannen in de wacht gezet. In een interview met vakblad Cobouw liet ze weten voorlopig door te gaan met haar motto: ‘boem is ho’, oftewel doorgaan totdat iemand haar tegenhoudt.

Waarom lukte het in de jaren tachtig wél?

De vraag waarom het bouwen van 100.000 woningen in de jaren tachtig wel lukte, bleef tijdens het debat grotendeels onbeantwoord. Ambtenaren gaven eerder in het rapport Op grond kun je bouwen aan dat er toen simpelweg veel meer overheidsgeld beschikbaar was voor woningbouw.

Waar eind jaren tachtig nog ongeveer 2% van het bruto binnenlands product werd besteed aan woningbouwsubsidies, is dat percentage inmiddels bijna tot nul gedaald. Omgerekend zou een terugkeer naar die budgetten nu zo’n 25 miljard euro per jaar kosten, vergelijkbaar met het hele defensiebudget. Dat maakt een vergelijkbare bouwinspanning vandaag de dag lastig uitvoerbaar.

Ondanks haar inzet moest Keijzer uiteindelijk concluderen: ‘We hebben voorlopig de woningnood niet opgelost’.

Bron: fd.nl