Standaardprocedures zijn de toekomst voor de bouw

30 november 2022

Standaardisering is de toekomst. Dat geldt ook voor de bouwsector. In de jaren 70 van de vorige eeuw gaven Freddy Heineken en Albert Heijn al aan hoe het werkt. Zij waren het die besloten dat alle producten in de supermarkt een barcode moesten krijgen. Vandaag de dag weten we niet beter meer. In die streepjescode staat alle informatie over een product en ze worden overal gebruikt. Dit maakt het bewaken en aanpassen van processen een stuk eenvoudiger. Zo werkt het ook in de bouw. Door bepaalde procedures en werkwijzen te standaardiseren kan de bouw sneller en goedkoper.

Technische standaardisering

Anno 2022 wordt er al veel informatie uitgewisseld, bijvoorbeeld over het gebruik van grondstoffen en producten in de bouw. Dat is een eerste stap, maar er moeten er meer volgen, zegt zelfstandig adviseur Dik Spekkink denkt dat er veel te winnen is in de bouwsector. ‘Nu hanteren alle bouwbedrijven hun eigen standaard’, legt hij uit. Dat kost alleen maar extra tijd en dus geld. Spekkink snapt ook wel dat architecten en bouwbedrijven ook wel huiverig zijn om hun knowhow te delen. Dan komt immers het concurrentiebeding om de hoek kijken. Er moeten volgens hem eerst afspraken komen over het standaardiseren van aansluitingen van modules. Daarmee maakt de bouwsector al een flinke stap voorwaarts.

Standaardprocedures zijn de toekomst voor de bouw

Afdwingen van standaardisering

Het moet mogelijk zijn om standaardisering in de bouwsector af te dwingen. Dat kan bijvoorbeeld door regelgeving van de overheid, maar beter nog van de EU. Daarnaast kan worden afgesproken dat subsidies onder voorwaarden worden toegekend. Als grote spelers in de bouw besluiten dat standaardisering de norm moet worden kan dat een enorme stimulans zijn. Zo werkte het immers ook bij de introductie van de streepjescode. Een financiële prikkel kan ook een prima middel zijn. Als de standaardprocedure wordt gebruikt, is er subsidie, anders niet. Dit principe heeft minister Hugo de Jonge toegepast bij de woningbouw en het werpt zijn vruchten nu al af.

Wie gaat de kar trekken?

Het probleem is volgens deskundigen dat de bouwsector erg gefragmenteerd is. Er is geen ‘Freddy Heineken’ in de sector die opstaat en de kar gaat trekken. Dat maakt het lastig om standaardisering in de bouw af te dwingen of zelfs maar goed op gang te krijgen. Albert Heijn heeft een marktaandeel van 35%. Daar kan geen bouwbedrijf aan tippen. De grootste bouwer is verantwoordelijk voor 2.000 woningen van de 100.000 per jaar die moeten worden gebouwd. Woningcorporaties zouden wel een rol kunnen spelen. Zij zijn een belangrijke speler op de markt en kunnen hun invloed aanwenden om meer standaardprocedures binnen de bouwsector te bevorderen.

Bron: Cobouw