Ruzie tussen ministeries vertraagde aanpak verhuurderheffing
4 augustus 2025
Reparatie bleef uit na uitspraak Hoge Raad
In 2018 oordeelde de Hoge Raad dat de verhuurderheffing – de belasting voor verhuurders van sociale huurwoningen – op bepaalde punten ondeugdelijk was. Wat volgde was geen directe wetswijziging, maar een bureaucratisch steekspel tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en dat van Financiën. Beiden wezen naar elkaar als verantwoordelijke voor het repareren van de regeling.
Die impasse duurde maanden, terwijl de urgentie toenam. Pas toen de Belastingdienst met bezwaarschriften werd overspoeld en een financieel risico van ruim een miljard euro dreigde, kwam de wetgeving alsnog in een stroomversnelling.
Verantwoordelijkheid bleef liggen
De ruzie is inmiddels zwart-op-wit te lezen dankzij Woo-verzoeken (Wet open overheid). Interne mails laten zien dat Financiën geen actie wilde ondernemen, omdat het onderwerp ‘niet hun expertise’ zou zijn. BZK, verantwoordelijk voor volkshuisvesting, liet op zijn beurt weten niets met fiscaliteit te maken te willen hebben. Het resultaat: niemand deed iets.
Intussen liep de Belastingdienst tegen praktische problemen aan. Gemeenten hanteerden verschillende regels bij de toewijzing van WOZ-beschikkingen bij gedeeld eigendom. De fiscus volgde deze lokale aanpak, wat leidde tot willekeur. En dat was precies waar de Hoge Raad voor had gewaarschuwd.
Vertraging als strategie
In plaats van een snelle oplossing, duurde het bijna twee jaar voordat de wet gerepareerd werd. Pas in maart 2020 kwam toenmalig minister Ollongren met een wetsvoorstel. Dat kreeg bovendien terugwerkende kracht, mede om in lopende rechtszaken te kunnen verdedigen dat er maar korte tijd sprake was van ongelijke behandeling.
Binnen Financiën werd die terugwerkende kracht bewust ingezet als juridisch schild. “Hoe korter de periode van ongelijke behandeling, hoe makkelijker te verdedigen”, luidde de redenering. Een spoedadvies van de Raad van State werd genegeerd — het financiële risico was simpelweg te groot geworden.
Gevreesde rechtszaken komen op gang
Vanaf 2019 begon het aantal bezwaarschriften en rechtszaken op te lopen. Woningcorporaties betoogden dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. Immers, volledig eigendom werd belast, gedeeld eigendom niet. De schadepost? Die liep op tot honderden miljoenen euro’s. Interne documenten spreken zelfs over een risico van 1,14 miljard euro.
Hoewel rechtbanken en hoven de bezwaren tot nu toe afwezen, ligt de uiteindelijke beslissing bij de Hoge Raad. Die buigt zich momenteel over meerdere zaken. Belastingadviseurs van onder meer EY hopen dat de rechters niet alleen naar de juridische onderbouwing kijken, maar ook naar het getalm en het gekibbel tussen de ministeries.
Slagvaardigheid of politiek getouwtrek?
Volgens Peter van der Muur van EY is duidelijk dat de vertraging niet te wijten was aan een gebrek aan urgentie of beperkte impact. Integendeel: het ontbreken van actie kwam voort uit een ‘taakverdelingsconflict’. Volgens hem ondergraaft dit het beeld dat de overheid snel en daadkrachtig reageerde.
De grote vraag: laat de Hoge Raad zich hierdoor beïnvloeden? En belangrijker nog: als er alsnog geoordeeld wordt dat er sprake was van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling, wie draait er dan op voor de financiële gevolgen?
Bron: fd.nl