Prefab woningbouw groeit snel, maar mist nog vaste bodem

21 oktober 2025

Van ambitie naar realiteit in de woningbouw

Prefab bouwen is bezig aan een opmars. In 2030 moet de helft van alle nieuwbouwwoningen industrieel geproduceerd worden. Op papier klinkt het logisch: sneller, duurzamer, minder afhankelijk van schaars personeel en minder bouwafval. Maar in de praktijk is de sprong naar 50% prefab woningbouw nog geen gelopen race.

De techniek is er, de fabrieken staan klaar, en ook de markt begint warm te lopen. Wat nog ontbreekt? Voorspelbaarheid in projecten, duidelijke regelgeving, aangepaste financiering en vooral: een constante stroom aan opdrachten.

Industrieel bouwen vraagt om herontwerp van processen

Ontwikkelaars zoals AM werken al met industriële concepten, zoals het houtbouwconcept Flow van BAM Wonen. Daarbij zijn alle ontwerpkeuzes vooraf technisch uitgewerkt, waardoor je sneller kunt opschalen en veel efficiënter werkt.

Toch vraagt het een omslag in denken. Industrieel bouwen heeft zijn eigen spelregels, vergelijkbaar met traditionele bouw – alleen moeten we die nog leren toepassen. Gemeentes vrezen soms eenheidsworst, maar juist met een slimme combinatie van standaardonderdelen is veel variatie mogelijk.

Continuïteit essentieel voor prefab productiecapaciteit

Bij geWOONhout, een producent van modulaire houten woningen, ligt de uitdaging niet in techniek of materialen, maar in planning. Hun fabriek produceert inmiddels zo’n anderhalve woning per dag. Maar die productielijn stilleggen, dat kan niet.

Om op lange termijn stabiel te produceren, is een goed gevulde pijplijn nodig. Valt er één project af, bijvoorbeeld door vertraging bij netaansluiting of bezwaarprocedures, dan heeft dat direct impact. Daarom werkt geWOONhout al met voorraadmodules voor grotere opdrachtgevers, zodat er direct geschakeld kan worden zodra de vergunning binnen is.

Regelgeving en financiering lopen achter

Naast planning vormt ook financiering een struikelblok. Prefab bouw vergt hoge investeringen aan de voorkant, terwijl de betaling vaak pas volgt bij levering op de bouwplaats. Zonder aangepaste financieringsmodellen blijft grootschalige toepassing risicovol.

Ook de regelgeving helpt nog niet mee. Elke woning moet telkens opnieuw worden goedgekeurd, zelfs als het om exact dezelfde modules gaat. Terwijl de auto-industrie al lang met typegoedkeuring werkt. Als die logica naar de woningbouw wordt doorgetrokken, kan dat veel vertraging voorkomen.

Overheid wil versnellen, maar keten moet mee

Bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) werken ze aan oplossingen. Denk aan snellere vergunningsprocedures, typegoedkeuring, digitalisering van gebiedsontwikkeling en betere afspraken met banken.

Maar het vraagt ook iets van gemeenten, die gebiedskaders moeten aanpassen om ruimte te bieden aan industrieel bouwen. En van ontwikkelaars, die niet elk project van nul willen uittekenen maar gebruikmaken van bestaande concepten.

De toekomst van bouwen staat in de fabriek

Volgens experts als Emma Lucassen van AM ligt de sleutel bij uitleglocaties zoals Gnephoek en Nieuw-Vennep-West. Daar moet grootschalig, slim en gevarieerd gebouwd worden. Niet met één oplossing, maar met een mix van concepten die goed op elkaar aansluiten.

De bereidheid is er, de kennis groeit, en de fabrieken staan klaar. Maar zonder zekerheid en samenwerking door de hele keten blijft prefab woningbouw een belofte.

Bron: cobouw.nl