Kwetsbare buurten buiten de boot: waarom sommige wijken geen steun krijgen

3 februari 2025

Ondanks het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) krijgt bijna 60 procent van de kwetsbare buurten in Nederland geen extra geld om de leefbaarheid te verbeteren. Hierdoor blijven de problemen voor zo’n 850.000 bewoners bestaan. Waarom krijgen sommige buurten wel steun en andere niet?

Miljoenen voor grootstedelijke gebieden

Grote zorgen bij stadsbesturen om snel stijgende schulden van inwonersTwintig grootstedelijke gebieden, zoals Overvecht in Utrecht, ontvangen honderden miljoenen euro’s om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren. Het doel: kinderen zonder taalachterstand naar school laten gaan, jongeren begeleiden naar werk of onderwijs, en de bouw van betaalbare huurwoningen stimuleren zodat bewoners niet gedwongen worden hun wijk te verlaten.

In totaal profiteren ongeveer tweehonderd kwetsbare buurten van het programma. Deze selectie is gemaakt op basis van de Leefbaarometer, een instrument van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat de leefbaarheid van wijken meet. Echter, meer dan de helft van de langdurig kwetsbare buurten, zoals Kanaleneiland in Utrecht en Schiebroek-Zuid in Rotterdam, ontvangt geen ondersteuning.

Concurrentiestrijd tussen probleemwijken

Een belangrijke oorzaak van de ongelijke verdeling is de beperkte omvang van de subsidiepot. Alleen de grootste en meest aaneengesloten probleemgebieden komen in aanmerking voor steun. Dit zorgt ervoor dat kleinere of versnipperde kwetsbare buurten ondergesneeuwd raken in de statistieken. Zo hebben wijken zoals Kanaleneiland verloren van nabijgelegen Overvecht. In Rotterdam valt Delfshaven buiten de boot omdat Rotterdam-Zuid en Schiedam-Oost als urgentere gebieden zijn aangemerkt.

Ook speelt regionale spreiding een rol. In Zuid-Holland is bijvoorbeeld een kwart van de kwetsbare wijken geconcentreerd, waardoor andere regio’s minder in beeld komen.

Statistische camouflage: wijken verdwijnen in de cijfers

In middelgrote steden zoals Zoetermeer worden sommige kwetsbare buurten onzichtbaar door statistieken. Buurten met ernstige problemen gaan op in wijken waar het gemiddelde leefbaarheidsniveau net hoog genoeg is. Dit maakt het moeilijk om steun te krijgen, legt burgemeester Michel Bezuijen uit. „Het komt neer op statistische camouflage,” zegt hij. Zoetermeer heeft lang moeten lobbyen voor financiering om jeugdbendes aan te pakken, ondanks lokale problemen die urgent genoeg waren.

Ook veel ‘New Towns’ zoals Spijkenisse, Almere en Helmond kampen met verouderde woningen en wegtrekkende bewoners, maar worden niet als prioriteit gezien. Deze groeikernen speelden decennia geleden nog een cruciale rol in het oplossen van de woningnood rond de grote steden. Bezuijen vraagt nu erkenning: „De new towns hebben destijds geholpen, nu vragen we om hulp.”

Kwetsbare wijken buiten de Randstad

Middelgrote steden als Emmen en Almelo ervaren vergelijkbare problemen, maar omdat de bevolkingsdichtheid lager is, vallen hun wijken nauwelijks op in landelijke statistieken. Volgens onderzoeker Matthijs Uyterlinde van het Verwey-Jonker Instituut springen grote stedelijke clusters met een opeenstapeling van problemen meer in het oog. De Leefbaarometer is voornamelijk ontworpen om deze grotere probleemgebieden zichtbaar te maken.

Dit leidt tot scheve situaties. Terwijl bijvoorbeeld Eindhoven Woensel-Zuid wel steun ontvangt, krijgt een cluster van kwetsbare buurten in Helmond – slechts enkele kilometers verderop – geen financiële hulp.

Van korte termijn naar structurele aanpak

Onderzoeker Uyterlinde benadrukt dat de huidige aanpak van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid een verbetering is ten opzichte van eerdere programma’s, zoals de zogeheten Vogelaar-wijken in 2007-2012. Destijds bestond de aanpak uit kleine, losstaande projecten. Nu wordt er structureel en langdurig geïnvesteerd in kerndoelen die toekomstige generaties moeten helpen.

Toch is er volgens critici nog werk aan de winkel. „Statistieken moeten niet leidend zijn,” zegt Bezuijen. „Praat met bewoners en professionals om écht grip te krijgen op wat er speelt.” Zo blijft de discussie over gelijke kansen voor alle kwetsbare buurten voorlopig nog bestaan.

Bron: nrc.nl