Huurders botsen met verhuurder Vesteda bij inspraak

18 augustus 2025

Ontruimingsverzoek zet de toon in Den Haag

Wonen in de L-flat in Zeist legt de onderkant van de samenleving blootBewoners van een appartementencomplex aan de Haagse Van Montfoortlaan werden begin dit jaar onaangenaam verrast door een brief van hun verhuurder, Vesteda. Waar ze negen maanden eerder nog een gelikte presentatie over verduurzaming ontvingen, lag er nu plots een verzoek tot tijdelijke ontruiming op de mat. Niet voor de beloofde isolerende kozijnen, maar voor werkzaamheden aan de brandveiligheid.

De huurders voelden zich overvallen en weigerden te vertrekken. Een rechtszaak volgde, aangespannen door Vesteda. De rechter gaf de bewoners gelijk: de werkzaamheden waren niet urgent genoeg om zo’n ingrijpende maatregel te rechtvaardigen. De uitspraak was niet alleen een overwinning voor de Haagse bewoners, maar gaf ook een blik op de steeds stroever wordende relatie tussen Vesteda en haar huurders.

Formeel overleg leidt tot juridische loopgraven

De zaak in Den Haag staat niet op zichzelf. In meerdere steden botst Vesteda met huurdersorganisaties over inspraak en communicatie. NRC sprak huurders uit Amsterdam, Rotterdam en Velserbroek die vergelijkbare ervaringen deelden: een verhuurder die formeel, stroef en juridisch opereert, en weinig ruimte laat voor informele of laagdrempelige samenwerking.

Zo moest de huurdersvereniging van het Amsterdamse complex ‘Detroit’ jarenlang vechten om überhaupt als gesprekspartner erkend te worden. Toen zij vragen stelden over torenhoge servicekosten, draaide Vesteda de rollen om en sleepte de vereniging zelf voor de rechter. Het gevolg: jarenlang juridische strijd, en geen stap dichter bij een oplossing.

Wettelijke rechten versus dagelijkse praktijk

Volgens de Overlegwet hebben huurders in grote complexen recht op inspraak bij veranderingen aan hun woning of beleid van de verhuurder. Maar in de praktijk blijkt die wet lastig toepasbaar wanneer een professionele vastgoedpartij tegenover een vrijwilligersclub staat. Zeker in de commerciële huursector is de machtsverhouding scheef: het ene kamp beschikt over juristen en middelen, het andere over tijd en goede wil.

Vesteda erkent dat de wet ruimte laat voor interpretatie, en stelt zich formeel op omdat het als financiële instelling onder toezicht staat. Toch roept die houding vragen op. Huurdersorganisaties moeten notulen en statuten overleggen, terwijl een informele klankbordgroep vaak wél toegang krijgt tot overleg en afspraken. Volgens betrokken bewoners werkt die informele aanpak soms zelfs beter.

Verdeelde ervaringen met huurdersoverleg

Niet alle verhalen over Vesteda zijn negatief. In Amsterdam-IJburg wist een groep bewoners zonder formele status wél goede afspraken te maken tijdens een grootschalige renovatie. Door open communicatie en maandelijkse overleggen kregen de bewoners zelfs een tijdelijke huurkorting. Een voorbeeld van hoe het ook kan, al was het resultaat mede te danken aan het vermijden van de formele weg.

Toch laten de ervaringen van huurders uit andere complexen zien dat formele vertegenwoordiging Vesteda vaak op scherp zet. Soms gaat het zelfs om kleine zaken, zoals het weigeren van een vergoeding waar huurdersorganisaties wettelijk recht op hebben. In de woorden van een van de betrokkenen: “Het lijkt soms meer op intimidatie dan op samenwerking.”

Een platform dat verdween in stilte

Tot voor kort was er een centraal huurdersplatform bij Vesteda: het Vesteda Platform. Dat is inmiddels geruisloos opgeheven. Volgens de verhuurder gebeurde dat op initiatief van de leden. Maar diverse huurdersorganisaties stellen juist dat Vesteda zich terugtrok en het platform daarmee feitelijk ophief.

Sindsdien voelen veel huurders zich alleen staan in hun gesprekken met de verhuurder. Wat overblijft is het halfjaarlijkse overleg per complex, maar bij geschillen belanden de partijen al snel voor de huurcommissie of de rechter. En dat terwijl de wet juist bedoeld is om laagdrempelig overleg te bevorderen.

Wettelijk recht of lastige tegenpartij?

De Woonbond ziet het patroon vaker: commerciële verhuurders hebben er weinig belang bij dat huurders zich verenigen. Want wie meepraat, kan ook tegenwerken. En zodra huurders zich beter organiseren of juridische stappen zetten, wordt de sfeer stroever.

Volgens Vesteda is het probleem deels te wijten aan onduidelijkheden in de Overlegwet. Wat moet wel en niet gedeeld worden? Wat mag je vragen van een huurdersorganisatie? De verhuurder pleit daarom voor verduidelijking van de wet. Tot die tijd lijkt het overleg steeds vaker te veranderen in een strategisch schaakspel.

Bron: nrc.nl