Sociale woningbouw is niet zielig, maar essentieel
28 juli 2025
Sociale woningbouw is meer dan noodhulp
In Nederland wordt sociale woningbouw steeds vaker gezien als een vangnet voor mensen die het écht niet meer redden. Een laatste redmiddel. Maar daarmee raakt de oorspronkelijke betekenis verloren. ‘Sociaal’ is verworden tot iets met een stigma, eerder genade dan beleid. Die framing belemmert het debat – én de bouw van betaalbare woningen.
Volgens Andrea Prins is het tijd voor een fundamentele herwaardering van wat sociale woningbouw moet zijn: kwalitatief, toegankelijk en ingebed in brede stadsontwikkeling. Want een goed functionerende samenleving heeft niet alleen villa’s en penthouses nodig, maar ook prettige, betaalbare woningen voor gewone inkomens.
Financiële belemmeringen voor woningcorporaties
Woningcorporaties worden geacht maatschappelijk te bouwen, maar betalen ondertussen vennootschapsbelasting alsof ze commerciële bedrijven zijn. De recente huurprijsbevriezing komt bovenop bestaande beperkingen, waardoor de ruimte voor nieuwbouw of renovatie verder krimpt. Een wrange paradox: instellingen met een publieke opdracht worden door beleid in hun publieke taak belemmerd.
In plaats van het aanjagen van sociale woningbouw, is er een beleid ontstaan dat vooral remt. Zo wordt sociale woningbouw steeds minder aantrekkelijk voor ontwikkelende partijen, terwijl het maatschappelijk belang alleen maar toeneemt.
Wenen als inspirerend voorbeeld voor sociale woningbouw
Wie wil zien dat het anders kan, hoeft niet verder te kijken dan Wenen. Al sinds 1920 bouwt de Oostenrijkse hoofdstad aan een breed toegankelijke huursector. Iedereen – ook mensen met midden- of hogere inkomens – kan er terecht voor een kwalitatieve en betaalbare huurwoning.
Omdat sociale huur daar niet wordt beperkt tot een kleine doelgroep, is er geen sprake van stigmatisering of segregatie. Wijken zijn gemengd, woonvormen gevarieerd en gemeenschappelijke voorzieningen als zwembaden of ontmoetingsruimten zorgen voor leefbaarheid op lange termijn. In plaats van te subsidiëren via hypotheekrenteaftrek, wordt er daar publiek geïnvesteerd in sociale woningbouw.
Wat Nederland kan leren van Mixcity
In Wenen hebben ze een woord voor goed gemengde wijken: Mixcity. Niet alleen qua bewonerssamenstelling, maar ook in ruimtelijke en sociale voorzieningen. Elk complex heeft een ‘Kümmerer’ – een aanspreekpunt dat zich inzet voor de leefbaarheid en gemeenschapsvorming.
In Nederland daarentegen regeert de spreadsheet. Ook corporaties moeten rekenen, en krijgen te maken met oplopende bouwkosten en krimpende budgetten. Gemeenten hebben vaak nauwelijks financiële slagkracht, waardoor ze weinig kunnen eisen van ontwikkelaars. En dus wordt er vooral gebouwd wat rendabel is – niet wat nodig is.
Meer zeggenschap en nieuwe vormen van samenwerking
Als Nederland sociale woningbouw serieus wil nemen, moeten gemeenten meer invloed en middelen krijgen. Dat betekent: afstappen van louter kosten-baten-denken, en meer ruimte voor kwaliteit, duurzaamheid en diversiteit in woonvormen.
Een andere stap is om projectcompetities – zoals in Wenen – opnieuw vorm te geven. Laat architecten en ontwikkelaars samenwerken op basis van inhoud, in plaats van financiële haalbaarheid alleen. Zo wordt de lat hoger gelegd en wordt de woonomgeving beter.
Verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de politiek
Het herwaarderen van sociale woningbouw vraagt politieke wil. Maar ook burgers kunnen hun steentje bijdragen. Bijvoorbeeld door af te zien van bezwaarprocedures tegen nieuwe sociale woningbouwprojecten, of door de politiek actief aan te spreken op de scheve prioriteiten in het woonbeleid.
Het doel: een samenleving waarin ‘sociaal’ weer gewoon is. Waar goede huisvesting niet wordt gezien als luxe of gunst, maar als basisrecht. En waarin sociale woningbouw weer een plek krijgt in het hart van onze steden – én in ons denken.
Bron: nrc.nl