Houtbouw groeit razendsnel door naar 50% marktaandeel
21 juli 2025
Van pilot naar pijler: houtbouw rukt op in de woningmarkt
Terwijl sommige critici de toekomst van houtbouw nog in twijfel trekken, spreekt architect Tim Vermeend duidelijke taal: “We kunnen naar 50 procent marktaandeel.” Wat begon als een idealistisch bouwalternatief voor kleinschalige projecten, is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen en snelgroeiende sector.
The Urban Woods in Delft is daar een sprekend voorbeeld van. Dit houten appartementencomplex, dat in 2026 wordt opgeleverd, telt tien verdiepingen, 102 woningen, een hot tub op het dak en zelfs vijftig bomen. Het casco bestaat volledig uit hout, geïsoleerd met vlas en houtvezel, en er komt geen gram beton aan te pas. Een revolutionair staaltje biobased bouwen – én een stille bouwplaats, waar vier vaklui per week 500 m² casco in elkaar schroeven.
Nieuwe woningen, nieuwe waarden
Vermeend is niet zomaar een architect; hij is mede-eigenaar van The Urban Woods en staat aan de frontlinie van een beweging die niet alleen klimaatvriendelijk wil bouwen, maar ook sociale cohesie en gezonde leefomgevingen centraal stelt. In Deventer, Amsterdam, Groningen en Zwolle liggen nieuwe houtbouwplannen klaar. Alles draait om circulariteit, CO₂-opslag, herbruikbaarheid en het creëren van gemeenschappelijke ruimtes. “We moeten niet alleen duurzaam bouwen, maar ook gemeenschappen ontwerpen,” zegt hij.
Zijn missie ontstond vanuit frustratie over betonprojecten, waarin hij als jonge architect werkte. In zijn zoektocht naar betere oplossingen vond hij inspiratie bij internationale koplopers en leerde hij de fijne kneepjes van houtbouw in Duitsland, Oostenrijk en Engeland. Inmiddels werkt hij met Urban Climate Architects vanuit Delft en Groningen aan houtbouwprojecten in heel Nederland.
Van energie naar materiaal
Volgens Vermeend is de tijd rijp voor een volgende stap in de bouwsector. Waar jarenlang de focus lag op energieprestaties, verschuift die nu naar materiaalgebruik. “We moeten gebouwen zo ontwerpen dat ze minder energie vragen – bijvoorbeeld door slimmere ventilatie en betere isolatie – én dat ze minder materiaalgebonden CO₂ uitstoten.”
Daarvoor zijn biobased materialen zoals hout, vlas en hennep essentieel. Ze slaan CO₂ op in plaats van het uit te stoten en maken prefabricage en snelle assemblage mogelijk. Ook in krappe arbeidsmarkten is dat cruciaal: met minder mensen kan meer gebouwd worden, zonder herrie en stof.
Het sneeuwbaleffect van houten gebouwen
Waar Nederland zeven jaar geleden amper een houten flat kende, staan er inmiddels al zo’n 35 grote houtbouwprojecten overeind. En volgend jaar zijn dat er al negentig, aldus Vermeend. Hij spreekt over een niet te stoppen sneeuwbal, waarin steeds meer partijen als CBRE, Achmea en Triodos aanhaken. “We zitten in de fase dat houtbouw wordt geaccepteerd als een normale bouwvorm.”
Voor wie denkt dat het nog te traag gaat: de cijfers vertellen een ander verhaal. Het marktaandeel groeide de afgelopen jaren van 2 naar 6 procent – een verdriedubbeling. Opschaling, robotisering en digitalisering zijn in volle gang. “Als het echt sneller kon, zou ik iedereen taart sturen,” lacht Vermeend.
Prefab, vezelgewassen en digitale bouwstraten
De toekomst? Minder hout per woning, méér vezelgewassen voor extra CO₂-opslag en biodiversiteit, en verdergaande digitalisering. In Oostenrijk worden CLT-panelen al computergestuurd gefreesd, verpakt met schroeven en binnen dagen gemonteerd in Nederland. “We bouwen straks huizen zoals auto’s: in onderdelen, geassembleerd volgens een digitaal model.”
Vermeend ziet zichzelf daarbij als kennisversneller: “We zijn ook een beetje smeerolie, met kennis.” Urban Climate Architects koppelt ontwikkelaars en bouwers aan de juiste leveranciers en onderaannemers en begeleidt het hele proces digitaal.
Van weerstand naar realisme
Dat de traditionele sector voorzichtig is, begrijpt Vermeend wel. “De staal- en betonindustrie wil niet afschrijven, dat is gewoon niet leuk. Maar ze worden nu geconfronteerd met iets wat beter is.” Toch is zijn boodschap hoopvol: niemand hoeft achter te blijven, zolang ze maar hun eigen materialen gaan doorrekenen op CO₂-uitstoot en willen leren.
Volgens hem is het geen kwestie of houtbouw wint, maar wanneer het dé standaard wordt. En dat kan snel gaan. “We zitten nu op 6 procent, volgend jaar op 10, dan 20. En uiteindelijk? Vijftig procent houtbouw in Nederland. Gewoon, omdat het beter werkt – voor de natuur én de stad.”
Bron: cobouw.nl