Glas in de puinbak: waarom bouwafval nauwelijks wordt gescheiden

7 juli 2025

Miljoenen tonnen bouwafval, maar nauwelijks gescheiden

Wonen in een flat die op de agenda staat voor sloop is soms een uitkomstBij sloopprojecten in Nederland ontstaat jaarlijks meer dan 23 miljoen ton bouw- en sloopafval – meer dan in welke sector dan ook. Toch blijkt uit onderzoek van Cobouw dat veel van dit afval linea recta de gemengde container in gaat. Materialen als glas, gips en chemisch afval worden nauwelijks apart ingezameld, ondanks wettelijke verplichtingen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Volgens inspecteurs van regionale omgevingsdiensten ligt het probleem niet alleen bij de slopers zelf. Handhaving is zwak en regelgeving biedt ruime ontsnappingsroutes. Zo mag afval bij ruimtegebrek of ‘onmogelijkheid’ alsnog ongezien worden gemengd. Een vage norm, zonder toetsbare criteria. Slopers maken er dankbaar gebruik van, met als gevolg dat handhavers met lege handen staan.

De prikkel om wél te scheiden? Die is financieel

Veel sloopbedrijven kennen de regels, maar scheiden alleen wat geld oplevert. Metaal, hout en beton zijn populair omdat deze eenvoudig herbruikbaar zijn en vaak nog iets waard zijn op de markt. Dat wordt ook wel circulair oogsten genoemd.

Materialen zoals gips, kunststof, glas en vervuild isolatiemateriaal daarentegen zijn lastig los te halen en leveren weinig tot niets op. Soms kost het zelfs méér om ze netjes te scheiden en af te voeren. En dus belanden ze – ondanks de regels – in de restbak. Het kost minder tijd, en tijd is geld, zeker als opdrachtgevers vooral op de laagste kosten sturen.

Sorteren achteraf? Te laat voor écht recyclen

Op sorteerlocaties zoals die van Renewi in Nieuwegein worden jaarlijks tienduizenden tonnen afval alsnog uitgesorteerd met blazers, magneten en zeefsystemen. Maar als aan de voorkant niet goed is gescheiden, blijft er onderaan de sorteerband nog altijd 20 procent onbruikbare rest over. Daar zitten nog waardevolle materialen tussen, maar die zijn te vervuild of vermengd om nog te redden.

Sterker nog: één vergeten kitspuit of stukje asbest kan een hele container onbruikbaar maken. De hele lading moet dan naar de stort, inclusief alles wat wél herbruikbaar was.

Recyclingcijfers zijn vaak rooskleuriger dan de realiteit

Volgens Rijkswaterstaat verdween in 2022 ruim 180.000 ton sloopafval in verbrandingsovens of op de stort – omgerekend ruim 3.600 vrachtwagens vol. En dat is slechts het topje van de ijsberg. Veel van wat als recycling wordt geteld, zoals betonpuin onder wegen of hout als brandstof in biomassacentrales, valt eerder onder ‘downcycling’ dan echte circulaire herverwerking.

Hoogleraar Ester van der Voet (Universiteit Leiden) noemt het “veredelde stort”. Een circulaire economie vraagt meer dan mooie statistieken. Het vraagt ingrijpende keuzes aan de voorkant van het bouwproces.

Beleid en toezicht schieten tekort bij circulair slopen

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderschrijft dit beeld. De doelen voor afvalvermindering en circulair materiaalgebruik voor 2030 lijken onhaalbaar zonder extra maatregelen.

Volgens het PBL moet de overheid scherper gaan toezien op afvalscheiding bij sloop en meer eisen stellen aan wat afvalverwerkers doen met gemengd afval. Ook zouden bouwbedrijven gestimuleerd moeten worden om met hergebruikte materialen te werken – of zelfs verplicht. Nu blijft de marktlogica vaak leidend: als recyclen niet rendeert, gebeurt het niet.

Sloopbedrijven zoals Adex laten zien dat het ook anders kan. In Amsterdam verzamelen zij bij de sloop van portiekflats structureel staal en herbruikbare deuren. Maar zelfs daar is het lastig om bijvoorbeeld glas verantwoord te scheiden, door risico’s, tijdsdruk en gebrek aan vraag.

Projectleiders geven aan dat zonder duidelijke vraag of stimulans niemand zich druk maakt om een oud kozijn met glas. “De wens is er niet”, klinkt het nuchter.

Bron: cobouw.nl