Wie betaalt de schoolhuisvesting? Nieuwe wet brengt duidelijkheid, maar tekorten blijven

30 januari 2025

Scholen staan voor grote uitdagingen als het gaat om hun huisvesting. Terwijl energiekosten en bouwprijzen blijven stijgen, moeten gebouwen energiezuiniger worden en voldoen aan moderne eisen. Een nieuwe wet moet helderheid scheppen over wie verantwoordelijk is voor welke kosten, maar daarmee zijn de financiële problemen nog lang niet opgelost.

Stijgende kosten drukken zwaar op scholen

De huisvestingslasten van scholen zijn de afgelopen jaren flink toegenomen, vooral door de stijgende energieprijzen na de inval van Rusland in Oekraïne. Scholen zien zich gedwongen om te schuiven met hun budgetten om deze extra kosten op te vangen. Gerhard Jacobs, adviseur onderwijshuisvesting bij HEVO, benadrukt dat de energielasten daarbij het zwaarst drukken. Zo zagen mbo-scholen hun uitgaven aan energie en water in 2023 met 91 miljoen euro stijgen, terwijl de huurverhoging in diezelfde periode beperkt bleef tot 9,7 miljoen euro.

Hoewel hoge energiekosten normaal gesproken een stimulans vormen om te investeren in verduurzaming, gebeurt dit vanwege de hoge bouwkosten niet altijd. Het uitstellen van investeringen is voor veel scholen onvermijdelijk, wat de druk op verouderde gebouwen verder vergroot.

Verdeelde verantwoordelijkheden

De financiering van schoolgebouwen verschilt per onderwijsniveau. In het wetenschappelijk en beroepsonderwijs zijn schoolbesturen zelf verantwoordelijk voor hun huisvesting. Zij ontvangen één bedrag van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat zij naar eigen inzicht mogen besteden. Dit bedrag is afhankelijk van onder andere het aantal studenten en het aantal behaalde diploma’s.

In het primair en voortgezet onderwijs is de situatie complexer. Hier delen gemeenten en schoolbesturen de verantwoordelijkheid. Gemeenten dragen zorg voor grote investeringen, terwijl schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor onderhoud en kleinere aanpassingen, zoals verbeteringen in ventilatie. In de praktijk zorgt deze verdeling regelmatig voor onduidelijkheid, vooral bij renovaties of andere grootschalige projecten.

Nieuwe wet moet helderheid brengen

De nieuwe Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting moet een einde maken aan deze onduidelijkheid. Deze wet, die door de Raad van State is beoordeeld en binnenkort in de Eerste en Tweede Kamer wordt besproken, stelt verplicht dat voor elk schoolgebouw een meerjarenplan wordt opgesteld. Volgens Jacobs is dit een noodzakelijke stap om zicht te krijgen op de tekorten en om verantwoordelijkheden beter te verdelen.

Een belangrijk voordeel van de wet is dat grootschalige renovaties voortaan expliciet onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. Daarnaast wordt het eenvoudiger om verschillende financieringsbronnen te combineren. Ondanks deze voordelen blijft het grootste probleem onopgelost: een structureel tekort aan financiële middelen. Jacobs wijst erop dat het extra geld uit het Groeifonds slechts een fractie van de benodigde investering dekt.

Een noodzakelijke stap, maar geen eindpunt

Hoewel de nieuwe wet meer duidelijkheid schept, benadrukken experts dat dit slechts een deel van de oplossing is. Zonder voldoende budget blijven scholen worstelen met de stijgende kosten en de noodzaak om hun gebouwen te verduurzamen. Het is nu aan gemeenten en de landelijke overheid om samen te werken aan structurele oplossingen, zodat scholen kunnen blijven voldoen aan de eisen van de toekomst.

Bron: cobouw.nl