EU-regels duurzaam bouwen vragen scherpe Nederlandse keuzes
19 december 2025
De komende jaren krijgt de bouwsector te maken met een stroom aan Europese regels voor duurzaam bouwen. Richtlijnen en verordeningen volgen elkaar in rap tempo op en moeten de sector structureel verduurzamen.
Succes is daarbij allerminst vanzelfsprekend. Veel van deze regels laten ruimte voor nationale invulling, waardoor lidstaten zelf bepalen hoe streng of vrijblijvend de uitwerking wordt.
Europese afkortingen met grote impact
Achter afkortingen als EPBD IV, ESPR, ETS2, DPP, LEVELS en WFD gaat beleid schuil dat diep ingrijpt in hoe gebouwen worden ontworpen, gebouwd en beoordeeld.
Volgens Jan Willem van de Groep, programmaregisseur bij Building Balance, verdienen vooral de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) en de bijbehorende Whole Life Carbon Global Warming Potential (WLC-GWP) extra aandacht.
CO2-impact wordt onderdeel van regelgeving
De EPBD schrijft vanaf 2030 voor dat bij alle nieuwbouw de CO2-impact van een gebouw moet worden doorgerekend. Die berekeningen kunnen vervolgens meewegen in regelgeving en vergunningverlening.
Juist dat woord ‘kunnen’ is cruciaal. De richtlijn verplicht niet tot harde normen, maar biedt lidstaten de ruimte om eigen methodes en grenswaarden vast te stellen.
Ruimte voor nationale invulling en lobby
Volgens Van de Groep schuilt daarin zowel de kracht als het risico van het Europese beleid. Lidstaten mogen zelf bepalen hoe zij de bepalingsmethoden vormgeven en hoe streng de normen worden.
Dat betekent dat nationale keuzes, en daarmee ook lobby, een grote invloed hebben op de uiteindelijke effectiviteit van de regels. Europa zet de richting uit, maar het tempo en de scherpte worden lokaal bepaald.
Zorgen over Nederlandse uitwerking
Die ruimte baart zorgen bij een brede groep partijen uit de bouw- en vastgoedketen. Recent riepen negentig bouwers, ontwikkelaars, investeerders, corporaties en ontwerpers op om geen omwegen en onvolledige rekenmethodes toe te passen in de Nederlandse vertaling.
Met name de waardering van CO2-opslag in biogene materialen zou volgens hen te vrijblijvend kunnen worden ingevuld, waardoor de werkelijke klimaatimpact onvoldoende zichtbaar wordt.
Druk vanuit de sector groeit
Volgens Van de Groep is het veelzeggend dat juist grote marktpartijen pleiten voor een strenge normering. Wanneer deze partijen bereid zijn om verder te gaan dan het minimum, wordt het voor de overheid lastiger om een afgezwakte invulling te rechtvaardigen.
De EPBD en WLC-GWP vormen daarbij slechts het begin. De komende jaren volgen meer Europese kaders die bepalend worden voor duurzaam bouwen in Nederland.
Bron: cobouw.nl