Carbon credits maken biobased bouwen financieel aantrekkelijk

28 juli 2025

CO2 opslaan als verdienmodel

Twee bouwpioniers maken hun droom waar rijtjeshuizen bouwen van duurzaam houtDe bouwsector krijgt er een opvallend nieuw verdienmodel bij: het verhandelen van CO2-opslag in gebouwen via zogenaamde construction stored carbon credits (CSCC’s). Wie bouwt met natuurlijke materialen zoals hout of stro, slaat CO2 op in het gebouw. Die opgeslagen emissie kan worden gecertificeerd en verkocht als carbon credit.

Deze aanpak is vooral interessant omdat biobased bouwen nu nog vaak duurder is dan traditionele bouw. Door credits financieel te verzilveren, kunnen duurzame projecten concurreren met conventionele alternatieven. En belangrijker nog: het stimuleert het gebruik van lokale, natuurlijke materialen én maakt de bouwsector minder afhankelijk van internationale ketens.

Bouwen binnen de klimaatdoelen van 2030 en 2050

De druk op de sector om te verduurzamen is hoog. De Europese klimaatdoelen vereisen 55% minder uitstoot in 2030 en volledige klimaatneutraliteit in 2050. Volgens Sacha Brons van Climate Cleanup is wachten op wetgeving geen optie. “Wetgeving zet een ondergrens, maar je wilt juist de koplopers belonen.”

CSCC’s zijn in dat opzicht veelbelovend. Ze kunnen niet alleen een financiële impuls geven aan duurzame bouwprojecten, maar ook bijdragen aan bredere ketenontwikkeling. De opbrengst van credits kan bijvoorbeeld worden ingezet als subsidie voor boeren die vezelgewassen als hennep of olifantsgras gaan telen.

Hoe werkt de certificering van carbon credits?

Om een project te kwalificeren voor carbon credits, moet de hoeveelheid opgeslagen CO2 worden berekend. Dit gebeurt op basis van een materialenlijst en een MPG-berekening. Vervolgens dient een partij als Oncra het project te certificeren. Bij goedkeuring wordt de opgeslagen CO2 omgerekend naar credits, elk goed voor 1 ton CO2-compensatie.

De credits kunnen verkocht worden op de vrijwillige koolstofmarkt (VCM), of intern worden gehouden door het bouwbedrijf. Verkochte credits worden geregistreerd en afgeboekt, zodat dubbele inzet onmogelijk is. Voor bouwers die zelf klimaatneutraal willen worden – zoals Heijmans – is het aantrekkelijk om de credits juist zelf te behouden.

Geen greenwashing, maar tastbare opslag

Hoewel carbon credits in bredere zin regelmatig onder vuur liggen wegens vermeende greenwashing, lijkt dat bij CSCC’s minder van toepassing. De opgeslagen CO2 is direct herleidbaar tot gebruikte materialen en dus meetbaar. Daarnaast zijn de Europese regels steeds strenger: slechts een deel van de reductiedoelstellingen mag met compensatie worden bereikt.

Wel blijft één punt van zorg: de houdbaarheid van CO2-opslag. Vooral bij hout is de vraag hoe lang de CO2 in het materiaal blijft. Volgens onderzoekers van Wageningen University is dat gemiddeld 35 jaar, zolang het hout niet vergaat of wordt verbrand. De waarde van een carbon credit hangt dus sterk samen met de levensduur van het gebouw.

De businesscase wordt beter met hogere prijzen

Op dit moment is de markt nog pril. De prijzen voor carbon credits verschillen enorm. Ballast Nedam Development verkocht credits voor 100 euro per stuk, terwijl de provincie Utrecht vorig jaar de maatschappelijke waarde van een ton CO2 op 875 euro stelde.

Zodra de markt volwassener wordt en de prijs stijgt, zullen carbon credits een grotere rol spelen in de financiële onderbouwing van duurzame projecten. Tot die tijd blijft het voor veel bouwers een interessante, maar nog niet doorslaggevende factor.

Bron: fd.nl