Woensdag valt er écht iets te kiezen op het gebied van wonen
27 oktober 2025
Wonen als onderbelicht verkiezingsthema
 Hoewel woningbouw volgens kiezersonderzoeken tot de belangrijkste thema’s van deze verkiezingen behoort, blijft het opvallend stil in de grote tv-debatten. De aandacht gaat vaak naar onderwerpen als migratie of zorg, terwijl de woningnood nijpender is dan ooit. De strijd om hoe Nederland gaat bouwen – en vooral: voor wie – wordt op papier wel degelijk fel gevoerd.
Hoewel woningbouw volgens kiezersonderzoeken tot de belangrijkste thema’s van deze verkiezingen behoort, blijft het opvallend stil in de grote tv-debatten. De aandacht gaat vaak naar onderwerpen als migratie of zorg, terwijl de woningnood nijpender is dan ooit. De strijd om hoe Nederland gaat bouwen – en vooral: voor wie – wordt op papier wel degelijk fel gevoerd.
Partijen verschillen niet alleen over de vraag of de hypotheekrenteaftrek moet blijven en of statushouders voorrang mogen krijgen, maar vooral over fundamentele keuzes in het woonbeleid. Keuzes die rechtstreeks invloed hebben op hoe, waar en voor wie er gebouwd gaat worden.
Wie gaat bouwen: beleggers of corporaties?
De bouwdoelstelling van 100.000 woningen per jaar wordt steevast niet gehaald. Het woningtekort blijft rond de 400.000 hangen. Daarbovenop komt de vraag: wie moet die woningen gaan realiseren?
Volgens woningmarkteconoom Stefan Groot zijn partijen grofweg in twee kampen te verdelen. Aan de ene kant partijen als VVD, BBB en JA21 die vinden dat de overheid tekortgeschoten is. Zij willen de markt meer ruimte geven, bijvoorbeeld door het versoepelen van huurregulering en betaalbaarheidseisen. Beleggers krijgen volgens hen weer de ruimte om te investeren, waarbij de belastingdruk omlaag moet.
Aan de andere kant staan partijen die juist vinden dat marktwerking uit de hand is gelopen. SP en GroenLinks-PvdA willen corporaties weer centraal stellen in de woningbouw, ook voor middenhuur en betaalbare koopwoningen. Veel van deze partijen pleiten ervoor om corporaties fiscaal te ontlasten, zodat zij meer kunnen bouwen voor een bredere doelgroep.
Huur versus koop: een ideologisch spanningsveld
Uit recente cijfers blijkt dat er de komende vijftien jaar 1,2 miljoen woningen nodig zijn, waarvan 700.000 betaalbaar moeten zijn. Maar wat is ‘betaalbaar’, en moet dat een huur- of koopwoning zijn?
GroenLinks-PvdA kiest nadrukkelijk voor sociale huur, onder meer door de inkomensgrens te verhogen. Ook D66 en PVV steunen dit. Meer huurinkomsten geven corporaties de kans om breder te bouwen, vaak met hulp van leningen met staatsgarantie.
De VVD denkt daar heel anders over. Die partij richt zich juist op het stimuleren van eigenwoningbezit. Denk aan kooprecht voor huurders, speciale hypotheken voor starters en handhaving van de hypotheekrenteaftrek als absoluut speerpunt. De PVV en BBB volgen deze lijn grotendeels. Hoeveel dit allemaal bijdraagt aan betaalbaarheid blijft onduidelijk – onder meer omdat sommige maatregelen niet zijn doorgerekend door het CPB.
Partijen als D66 en CDA kiezen voor een mix: meer huur én meer koop, zonder uitgesproken voorkeur. De PVV komt zelfs met een ‘crisisplan’ voor een brede aanpak van de woningnood.
Nieuwbouwlocaties: binnenstedelijk of buitengebied?
Bijna alle partijen zijn het erover eens: er moet méér gebouwd worden. Maar waar precies, daar lopen de meningen uiteen. Waar eerder alleen rechtse partijen voorstander waren van bouwen buiten de stad, zien we nu ook linkse en middenpartijen die ruimte willen zoeken in het groen. D66 pleit zelfs voor de aanleg van tien nieuwe steden.
Sommige partijen willen daarbij dat het Rijk de regie pakt, bijvoorbeeld door bouwlocaties aan te wijzen of door grondposities in handen te nemen. CDA, GroenLinks-PvdA, D66 en BBB pleiten voor een nationale grondbank om bouw te versnellen en speculatie te beperken.
Toch loert er een ander probleem: stikstof. Veel geschikte bouwlocaties kampen met een te hoge stikstofuitstoot. GroenLinks-PvdA en D66 willen piekbelasters uitkopen, terwijl PVV, BBB en JA21 juist versoepeling van stikstofregels willen. Of dat juridisch houdbaar is, blijft onzeker.
De woningvoorraad slimmer gebruiken
Nieuwbouw duurt jaren. Op de korte termijn ligt er volgens veel partijen een kans in het beter benutten van bestaande woningen. Denk aan het splitsen van woningen, optoppen of gedeeld wonen. Hier lijken veel partijen elkaar te vinden.
Toch is er een tegenstrijdigheid. Juist de commerciële beleggers die vaak voor dit soort oplossingen zorgen, worden door sommige partijen geweerd. Dat maakt de kans op snelle extra woonruimte minder groot. Woningmarkteconoom Matthijs Korevaar ziet hier dan ook een gemiste kans: je kunt splitsen en optoppen wel op papier steunen, maar als je tegelijk beleggers afremt, is het effect minimaal.
Consensus over regeldruk en versnelling woningbouw
Over één ding lijken vrijwel alle partijen het wél eens: de regeldruk moet omlaag. Een versimpeling van bouwregels wordt breed gedragen, net als het beperken van bezwaarprocedures bij woningbouw. Alleen GroenLinks-PvdA wil niet tornen aan bouweisen om tempo te maken.
De projectgroep die onder demissionair minister Keijzer al is gestart met het schrappen van overbodige regels, krijgt waarschijnlijk ook onder een volgend kabinet steun. En dat is niet onbelangrijk, want sneller bouwen vraagt niet alleen om geld, maar ook om minder obstakels.
Bron: nrc.nl