Maatschappelijke verschillen tussen huizenbezitters en niet-huizenbezitters groeien

27 juli 2021

De maatschappelijke verschillen in Nederland worden groter. Vooral de verschillen tussen huizenbezitters en niet-huizenbezitters groeien. Iedereen die niet een aantal jaren geleden zijn kans heeft gegrepen om een woning te kopen of toen nog niet in de gelegenheid was vist nu vrijwel overal achter het net. Stellen die minder dan 4 ton kunnen lenen komen vrijwel nergens meer aan een woning die aan hun wensen voldoet. Zeker in de grote steden is de huizenjacht voor starters vaak bij voorbaat al kansloos.

De situatie op de Nederlandse huizenmarkt is ‘bizar’

Wie vandaag de dag zijn woning wil verkopen weet vrijwel zeker dat het huis maar enkele weken te koop staat. Biedingen gaan ver boven de vraagprijs, het voorbehoud van financiering wordt vaak weggelaten uit het voorlopig koopcontract, een bouwkundige keuring wordt maar niet gedaan want stel dat het huis aan onze neus voorbij gaat. Maar als je als starter op de woningmarkt geen budget hebt om aan dit spel mee te doen heeft het nauwelijks zin om naar te koop staande woningen te kijken. Op die manier worden de verschillen tussen huizenbezitters en niet-huizenbezitters dus steeds duidelijker zichtbaar. Wie geen vermogen heeft of rijke ouders die kunnen bijspringen kan het idee van een koopwoning wel uit zijn hoofd zetten.

Maatschappelijke verschillen tussen huizenbezitters en niet-huizenbezitters groeien

Verhouding tussen inkomen en huizenprijs ontspoort

In 1995 kon iemand met een modaal jaarinkomen zonder problemen een gemiddelde woning kopen. Daarvoor was ongeveer 4 x dat modale jaarinkomen nodig. In een kwart eeuw veranderde die situatie drastisch. Vandaag de dag bedraagt een modaal inkomen ongeveer 36.500 euro per jaar. Voor een woning is niet minder dan 11 x dat inkomen nodig. Het modale inkomen steeg met 50%, de prijs van een huis met gemiddeld 250%. Dat betekent dat zelfs tweeverdieners die beiden meer dan modaal per jaar verdienen geen woning meer kunnen betalen zonder eigen geld in te leggen of terug te kunnen vallen op goed bemiddelde ouders.

De kloof tussen haves en not-haves

De kloof wordt groter. De kloof tussen ‘haves’ en ‘not-haves’ als het gaat om een eigen woning. Al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw stimuleert het kabinet het eigen woningbezit met diverse maatregelen. Maar dat heeft de nu ontstane ongelijkheid niet kunnen voorkomen. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen.

Het tekort aan beschikbare woningen loopt op naar 300.000. Hierdoor stijgen de prijzen alleen maar sneller.

De historisch lage rente zorgt ervoor dat de huizenprijzen verder worden opgedreven. In 1995 werd gemiddeld 7% rente betaald voor een rentevaste periode van 10 jaar. Nu is dat nog geen 2%. Doordat kopers meer kunnen lenen gaan ook de prijzen omhoog.

Buitenlandse investeerders waren kort na de huizencrisis maar wat welkom in Nederland. Ze onttrokken koopwoningen aan de markt. Deze werden omgebouwd tot huurappartementen wat een prijsstijging op de markt voor koopwoningen tot gevolg had.

De huurmarkt in Nederland functioneert slecht. Huren in de vrije sector is enorm duur. Daardoor blijven huurders met een inmiddels te hoog inkomen in hun sociale huurwoning zitten. Ze willen liever kopen, maar dat lukt niet vanwege de krapte op de huizenmarkt. Ook de Nederlandsche Bank constateert dat er sprake is van scheefgroei tussen kopers en huurders.

De ‘jubelton’, een belastingvrije schenking van maximaal 100.000 euro die vermogende ouders mogen doen aan hun kind voor het kopen van een woning, zorgde voor een verdere opdrijving van de huizenprijzen.

Het eigen woningbezit daalt

Uit onderzoek blijkt dat het eigen woningbezit onder jongeren is gedaald in de periode 2011-2018. Maar ook in de groep onder de 40 met een gemiddeld of wat hoger inkomen waren er minder die een eigen woning bezaten. Slechts 10% van de laagopgeleide 40-minners heeft een eigen woning, in de groep 40- tot 65-jarigen daalde dit van 30 naar 20%. De prijzen op de huizenmarkt zullen zeker wel weer gaan dalen. De economie gaat immers altijd op en neer. Maar voorlopig zien deskundigen het knappen van de bubbel nog niet gebeuren. Daardoor zullen de verschillen tussen huizenbezitters en niet-huizenbezitters vooralsnog in stand blijven.

Bron: NRC Next