Nieuw Bouwmaterialenakkoord moet circulair bouwen echt rendabel maken

24 november 2025

Akkoord voor circulaire bouwmaterialen gepresenteerd

Nederland moet meer werk maken van circulair bouwenOp 5 november hebben de overheid en dertien materiaalketens uit de bouwmaterialenindustrie het zogenaamde Bouwmaterialenakkoord ondertekend. In het akkoord staan gezamenlijke ambities om de beschikbaarheid van secundaire grondstoffen in de bouwsector te vergroten en het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen.

De partijen variëren van producenten en verwerkers van beton, staal, hout, steen, glas, keramiek, isolatie en gips tot diverse brancheorganisaties.

Verbetering van de businesscase circulair bouwen

Een belangrijke uitkomst van het akkoord is de toezegging van de overheid om het verdienmodel van circulair bouwen aantrekkelijker te maken. Zo onderzoekt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hoe regelgeving rond afval gestroomlijnder kan worden, en wat fiscale prikkels en subsidies kunnen betekenen.
Gelijktijdig onderzoekt het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening of aanbestedingsbeleid van publieke opdrachtgevers kan worden geëgaliseerd zodat circulariteitseisen makkelijker in te passen zijn.

Financiële prikkels onder druk door kosten in de keten

In de praktijk is het verre van eenvoudig om circulair bouwen rendabel te maken. Voor sloop- en recyclingbedrijven blijkt de investering in arbeidsuren, logistiek en tijdelijke opslag zo hoog dat de dividenden beperkt zijn.

Bovendien zorgen stijgende heffingen op afvalverbranding voor een kostenopslag die door de hele keten – inclusief bouwers – wordt doorberekend. Volgens de branchevereniging BRBS Recycling leidt dit tot verplaatsing van activiteiten naar het buitenland of zelfs beëindiging daarvan.

Ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) waarschuwt dat zonder harde financiële marktprikkels en structurele investeringen na 2025, circulair bouwen onvoldoende momentum krijgt.

Hergebruik vraagt meer dan alleen materiaalstromen

Voor ketens zoals die van isolatie, hout, staal en gips geldt dat wettelijke belemmeringen of gebrek aan vrijkomende materiaalstromen de transitie vertragen. Zo is recycling van bepaalde isolatiematerialen uit gebouwen van vóór 2004 juridisch onmogelijk, ondanks bereidheid tot hergebruik.

Een ander aandachtspunt is dat er relatief weinig hoogwaardig herbruikbaar steenwolafval beschikbaar is, terwijl bijvoorbeeld Rockwool zich wel heeft gecommitteerd aan halvering van de CO2-uitstoot voor 2030.

Daar komt bij dat samenwerking binnen de keten essentieel is: alleen wanneer vraag en aanbod van circulaire bouwmaterialen goed op elkaar afgestemd zijn, ontstaat schaalgrootte, wat een businesscase pas echt mogelijk maakt.

Ambities per materiaalketen vastgelegd

Binnen het akkoord zijn concrete ambities vastgelegd voor verschillende ketens. Zo streeft de betonsector naar een CO2-uitstootreductie tot maximaal 3,5 megaton in 2030, wat overeenkomt met een daling van zo’n 70 % ten opzichte van 1990. De staalindustrie mikt op 60–80 % minder CO2 in dezelfde periode, terwijl in de houtsector vol ingezet wordt op duurzaam geproduceerd hout, hoogwaardig hergebruik van houtafval en circulair ontwerp.

Voor ketens zoals glas, keramiek, gips en kunststof zijn de doelstellingen minder concreet: deze partijen willen wel meer recyclen, maar kunnen nog geen harde cijfers geven of duidelijk aangeven hoeveel materiaalstromen vrijkomen.

Bron: cobouw.nl