Minister bedenkt list om dure bouwgrond voor sociale woningbouw te omzeilen
21 juli 2025
Grond voor sociale huur fors duurder bij verkoop door marktpartijen
Woningcorporaties betalen flink meer voor bouwgrond als die wordt gekocht van ontwikkelaars in plaats van van gemeentes. Dat blijkt uit een verkennend onderzoek van het Kadaster. Per vierkante meter rekenen marktpartijen gemiddeld €290, terwijl gemeentes ‘slechts’ €186 vragen. Omgerekend naar eengezinswoningen komt dat neer op €30.500 voor grond bij marktpartijen tegenover €22.000 bij gemeentes. Bij appartementen scheelt het gemiddeld €5.000 per unit.
Aangezien corporaties jaarlijks grootschalig bouwen, loopt het prijsverschil stevig op. Minister Mona Keijzer ziet het met lede ogen aan en zoekt naar manieren om sociale woningbouw weer betaalbaar en haalbaar te maken.
Corporaties zijn vaker aangewezen op commerciële grond
De afhankelijkheid van corporaties van commerciële grondeigenaren is de afgelopen jaren gegroeid. Slechts de helft van de nieuwe woningen wordt gebouwd op eigen grond. De rest moet worden verworven – en daarbij komt inmiddels een aanzienlijk deel uit handen van marktpartijen.
Tegelijkertijd houden veel gemeentes zich op de vlakte als het gaat om het actief aankopen van grond voor woningbouw. De kredietcrisis liet diepe sporen na. Sindsdien hebben veel gemeenten hun grondvoorraad fors afgebouwd. Uit eerder onderzoek van Aedes blijkt dat het volume aan bouwgrond op gemeentelijke balansen bijna is gehalveerd in tien jaar tijd.
Een pleidooi voor actiever grondbeleid vanuit Den Haag
Volgens minister Keijzer onderstrepen de hoge prijzen die marktpartijen vragen de urgentie van een actief grondbeleid. Gemeentes die zelf grondeigenaar zijn, kunnen veel beter sturen op de realisatie, fasering en woningbouwprogrammering. Bovendien verkleint het de onderhandelingsmacht van commerciële partijen, die op sommige plekken de regie stevig in handen hebben.
Om gemeenten hierbij te ondersteunen, wil Keijzer het Rijk actief laten meedoen in strategische grondaankopen. In samenwerking met gemeenten kunnen posities worden ingenomen, waarbij risico’s én toekomstige winsten worden gedeeld. Dit leidt tot een zogeheten revolverend fonds, waarbij opbrengsten opnieuw kunnen worden ingezet.
Rijksgrondfaciliteit wordt concrete bouwtool
De plannen voor deze Rijksgrondfaciliteit zijn niet nieuw, maar krijgen onder Keijzer nu concreet vorm. Met een budget van €390 miljoen voor vier jaar moeten gemeenten in staat worden gesteld om sneller en goedkoper grond aan te kopen. Het geld is echter beperkt, dus de concurrentie tussen gemeenten zal groot zijn.
Om financieel zwakkere gemeenten toch te kunnen laten meedoen, wil Keijzer per project een aparte rechtspersoon oprichten samen met de gemeente. Zo blijft de investering buiten de gemeentebegroting – een slimme ‘off-balance’ constructie die voorkomt dat projecten stranden vanwege financiële regels.
Betaalbare grond, meer woningen
De logica is helder: hoe lager de verwervingskosten van grond, hoe meer woningen er gebouwd kunnen worden. Voor het Rijk is het dan ook niet van belang of het om grote stedelijke projecten of kleinere initiatieven gaat – het gaat Keijzer om de snelheid van oplevering. Of alle gemeenten daarvan kunnen profiteren, valt nog te bezien. Maar één ding is duidelijk: als Nederland meer sociale huurwoningen wil, is grip op grond cruciaal.
Bron: cobouw.nl