Nederland moet zijn reputatie als watermanager waarmaken

31 oktober 2022

De klimaatverandering heeft wellicht verstrekkende gevolgen voor het laaggelegen Nederland. Maar juist nu kan ons land zijn kennis van watermanagement inzetten. Nu al vluchten voor het water is niet nodig, zo oordelen deskundigen.

Anticiperen op de toekomst

Nederland zal hoe dan ook moeten anticiperen op de toekomst. Er worden regelmatig kaartjes gepubliceerd met doemscenario’s. Hierop wordt getoond hoe Nederland tot aan Utrecht onder water loopt als we niets doen. Deltacommissaris Peter Glas adviseert het kabinet daarom nu al rekening te houden met de (verre) toekomst over 50 tot 100 jaar. Dan wordt het lastiger om rivierwater naar zee af te voeren en de kans wordt groter dat zout zeewater zich mengt met het zoete water landinwaarts. Anderen houden rekening met een scenario waarbij Nederland zich moet gaan ‘terugtrekken’ richting het hoger gelegen oostelijk deel van het land.

Ruimte nodig voor het water

Voor welke optie ook wordt gekozen, in alle gevallen is er ruimte nodig voor het water. Rivieren moeten worden verbreed. Dijken verhoogd en verzwaard. Maar er is ook een tegengeluid. Sommige deskundigen vinden dat het watermanagement zich vooral moet richten op het weren van het water. Dat moet gebeuren met dijken, pompen en waterwerken. Zaken waar Nederland sinds mensenheugenis goed in is. Ingenieur Dick Butijn stelt dat Nederland ‘bang gemaakt wordt’ voor het stijgende water. Hij pleit al vele jaren voor een tweede kustlijn.

Ook Bas Jonkman, hoogleraar Waterbouwkunde aan de TU van Delft, vindt dat we ons niet bang moeten laten maken. Nederland wordt wereldwijd ingeschakeld voor het bouwen van waterbeheersystemen. We zitten in Amerika en in Singapore, aldus Jonkman, en dan zouden we dat in ons eigen land niet kunnen? Jonkman is dan ook niet te spreken over het recent geuite standpunt van het Verbond van Verzekeraars. Zij waarschuwen woningen straks niet meer te willen verzekeren als het risico op overstromingen groot is. Dat heeft dan ook weer gevolgen voor het kunnen krijgen van een hypotheek voor zo’n huis.

Nederland moet zijn reputatie als watermanager waarmaken

‘Wegtrekken naar het oosten is geen optie’

Over één ding zijn de meeste deskundigen het wel eens. Massaal verhuizen naar Oost-Nederland is geen optie. Dat wordt dan al snel een scenario voor de rijke Nederlanders. Die kunnen zich een huis veroorloven in het ‘veilige’ Oost-Nederland. Degenen die dat geluk niet hebben blijven achter in het westen dat dreigt te verpauperen met onverkoopbare woningen en verschraling van voorzieningen. Het is nu zaak om een zorgvuldige afweging te maken tussen kosten en baten als het gaat om bouwen in lager gelegen delen van het land. Natuurlijk moeten er maatregelen worden genomen om overstromingen nu al te voorkomen. Maar die hoeven niet bestand te zijn tegen een situatie waar we in Nederland pas over een paar eeuwen mee te maken gaan krijgen.

Watermanagement is essentieel

Volgens hoogleraar Jonkman zijn de Nederlanders heel goed in staat om voor goed watermanagement te zorgen. Hij geeft een voorbeeld: Bij Kruiningen in Zeeland ligt een dijk. Deze is in de loop der eeuwen al zo’n 5 meter hoger gemaakt en ook flink verbreed. De komende tientallen jaren moet daar nog zo’n 2 meter bij. Dat moeten de watermanagers in Nederland toch wel kunnen realiseren. Er worden al plannen gepresenteerd om een tweede stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam te bouwen.

De kosten worden geraamd op 1 tot 2 miljard. Veel geld, maar een schijntje vergeleken bij het moeten verhogen van honderden kilometers dijken. Een alternatief is ook nog het idee van Dick Butijn. Hij pleit voor een tweede kustlijn, 10 tot 30 kilometer de Noordzee in. Als daar een dijk wordt gelegd ontstaat er een groot meer. Dat meer kan het water uit de rivieren tot een dag of tien bufferen. Jonkman pleit ervoor om de situatie rond Rotterdam eerst aan te pakken. Daar kan dan lering uit getrokken worden voor toekomstige projecten.

Bron: NRC